Plaats de stangen van de vloeistofpomp
Plaats de stangen van de
vloeistofpomp
1.
Voer de druk af. Voer de Drukontlastingsprocedure
uit, pagina 17.
2.
Druk op
.
3.
Draai de recirculatieventielen (AC, AD) tegen de
richting van de klok in om ze te openen. Elke pomp
zal gerecirculeerd worden tot ze de onderste slag
bereikt en zal dan stoppen.
AC
4.
Wanneer de blauwe led van elke pomp uitgeschakeld
wordt, dient de overeenkomstige circulatieklep gesloten
te worden.
AC
5.
Sluit de luchtklep (CA) van de hoofdpomp en de
luchttoevoer naar het volledige systeem af.
CA
CB
24
Afsluiting van het
volledige systeem
Volg deze procedure alvorens onderhoud uit te voeren
op de apparatuur of de apparatuur af te sluiten.
Volg De mengspruitstuk, de slang en het
1.
spuitpistool spoelen op pagina 18.
2.
Zet de veiligheidspal op de hendel, draai de luchtregelaar
dicht en sluit de hoofdluchtafsluiter. Verwijder de
spuittip.
AD
3.
Als een langere stillegging dan 24 uur gewenst is:
-
Voer de procedure Plaats de stangen van de
vloeistofpomp uit.
-
Dek vloeistofuitlaten af om het oplosmiddel in
de leidingen te houden.
-
Vul de pakkingmoeren aan de A- en B-zijde
van de pomp met afdichtingsvloeistof (TSL).
4.
Als het apparaat gedurende meer dan een week
wordt uitgeschakeld, volg dan Het volledige systeem
ledigen en spoelen (nieuw spuittoestel of einde van
AD
opdracht) op pagina 22.
3A0355ZAA