Belangrijk:
Het carter nooit overvullen met olie.
Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat
de motor nooit lopen als de olie lager staat dan
de onderste markering, omdat de motor daardoor
beschadigd kan raken.
1. Zet de snelheidshendel in de
om de machine te stoppen.
2. Schakel de aftakas uit, schakel de parkeerrem
in, stop de motor, en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
3. Laat de motor afkoelen.
4. Hef de hopper op
5. Maak de omgeving van de peilstok schoon
(Figuur
38).
6. Haal de peilstok eruit en veeg de olie eraf.
7. Plaats de peilstok en duw deze volledig in de
peilstokbuis.
8. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil.
9. Als het oliepeil laag is, maak de omgeving van
de olievuldop dan schoon, verwijder de dop en
voeg olie toe tot de Vol-markering op de peilstok
bereikt is
(Figuur
Belangrijk:
Laat de motor niet draaien met
het oliepeil onder de markeringen Laag
of Toevoegen op de peilstok, of boven de
markering Vol.
Figuur 38
1. Olievuldop
-stand
NEUTRAAL
38).
2. Oliepeilstok
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Opmerking:
inzamelcentrum.
1. Parkeer de machine zo, dat de achterkant iets
lager is dan de voorkant om ervoor te zorgen
dat alle olie volledig kan worden afgetapt.
2. Zet de snelheidshendel in de
om de machine te stoppen.
3. Schakel de aftakas uit, schakel de parkeerrem
in, stop de motor, en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
4. Giet langzaam ongeveer 80 % van de
gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg
langzaam de rest van de olie toe tot het peil de
markering Vol bereikt
g025758
5. Start de motor en rijd naar een vlak gebied.
Controleer het oliepeil opnieuw
6. Indien nodig, voeg dan olie toe tot het Vol
merkteken op de peilstok is bereikt.
37
(dit moet vaker gebeuren als de
machine wordt gebruikt in stoffige of
vuile omstandigheden).
Geef de afgewerkte olie af bij een
NEUTRAAL
Figuur 39
(Figuur
38).
(Figuur
-stand
g032754
38).