TIME knop druk verschijnt het alternatieve display met daarop (Fig. 3.24):
•
de huidige tijd
•
de watertemperatuur
•
de CBT (verbruikte bodemtijd)
•
de maximum diepte (wanneer het een decompressieduik betreft)
•
de resterende luchttijd wanneer deze meer dan 30 minuten be-
draagt
•
het zuurstofpercentage wanneer de resterende luchttijd korter is
dan 30 minuten
Na vijf seconden zal het display weer de oorspronkelijke informatie tonen.
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF)
In de Nitrox modus zal de Vytec DS naast de blootstelling aan een ver-
hoogde partiële stikstofdruk, ook de blootstelling aan verhoogde partiële
zuurstofdruk bijhouden. Deze twee berekeningen staan los van elkaar.
De duikcomputer maakt tevens afzonderlijke berekeningen van CNS
zuurstofblootstelling en pulmonaire zuurstofvergiftiging – deze laatste
door Oxygen Tolerance Units (OTU's) te tellen. De staafgrafi ek heeft
een schaalverdeling die de maximaal toelaatbare blootstelling van beide
factoren als 100% weergegeeft.
De Oxygen Limit Fraction (OLF) grafi ek heeft 11 segmenten die ieder
10% weergeven. De limiet (OTU of CNS) die het dichtst bij de 100% is
wordt weergegeven op de grafi ek. Wanneer de OTU telling groter is dan
de CNS zuurstofblootstelling zal het onderste segment van de grafi ek
knipperen. De OLF wordt berekend aan de hand van de factoren die in
hoofdstuk 6.3. "Zuurstofblootstelling" worden besproken.
3.4.4. Gasmengsel wisselen, ademen van
verschillende gassen
De Vytec DS heeft een bijzondere functie: u heeft de mogelijkheid om
meerdere verschillende gasmengselen in te stellen die u gedurende de
duik kunt wisselen. Deze functie is beschikbaar na MIX2 en/of MIX3 van de
"OFF" stand gehaald te hebben en de betreffende parameters in te stellen
zoals u dat bij uw eerste gasmengsel heeft gedaan (zie hoofdstuk 4.3.1.4
"Nitrox/zuurstofi nstellingen"). MIX2 en 3 blijven staan op hun instellingen
en gaan niet automatisch terug naar een standaard instelling als u na
wijziging niet binnen 2 uur gaat duiken. Flesdrukmeting is alleen beschik-
baar voor één fl esdrukzender. U begint uw duik altijd met MIX1 waarna
u gedurende uw duik over kunt schakelen naar een willekeurig ander
mengsel zolang deze binnen de maximale partiële zuurstofdruk valt die op
die diepte heerst. Uw stikstofverzadiging en zuurstofblootstelling worden
gebaseerd op het op dat moment geselecteerde gasmengsel.
34