eventuele alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met
behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
•
Om de computer te activeren.
•
Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.
•
Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.
•
Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te
keren naar de Surface Mode (lang indrukken)
•
Om de electroluminescente displayverlichting te activeren (In
de Surface Mode moet u de knop 2 seconden lang ingedrukt
houden, tijdens een duik maar 1 seconde).
•
Om de gas switch functie (wisseling van ademgas) gedurende
de duik te activeren houdt u de knop langer dan 2 seconden lang
ingedrukt.
Druk op de 'pijl omhoog' (PLAN) knop
•
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
•
Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.
•
Om tijdens de duik een speciaal aandachtspunt aan te geven in
het duikprofi el.
•
Om in de weergegeven opties omhoog te bladeren of een waar-
de te vergroten (▲).
Druk op de 'pijl omlaag' (TIME) knop
•
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
•
Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.
•
Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een waarde
te verkleinen (▼).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de
SMART- (MODE/On/Backlight/Select/OK/Quit) en de PLAN ▲ en
TIME ▼ knoppen:
Activeren
druk op de SMART (On) knop of dompel de computer
gedurende 5 seconden onder in water.
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN ( ▲ ) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door de SMART knop ge-
durende 2 seconden te drukken.
2.3. WATERCONTACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive
Mode (de duikstand).
12