Optie
Beschrijving
RUN SPAN
Hiermee wordt een span-kalibratie gestart, waarbij de
CALIBRATION (span-
instelwaarden voor het meetbereik automatisch worden ingesteld.
kalibratie uitvoeren)
Meetbereik-kalibratiereacties hebben het voorvoegsel 'SC'. Zorg
ervoor dat de metingen zijn gestopt voordat u een kalibratie van het
meetbereik start.
Zorg ervoor dat u de kalibratiestandaard installeert voordat u een
kalibratie van het meetbereik start. Raadpleeg
kalibratiestandaard aansluiten
Opmerking: De analyser gebruikt dezelfde meetbereik-
instelwaarde die voor het geselecteerde RANGE (bereik) voor de
andere bereiken is berekend, tenzij de meetbereik-instelwaarden
handmatig worden gewijzigd.
Een span-kalibratiereactie is hetzelfde als een normale reactie,
maar de geprepareerde kalibratiestandaard wordt gemeten en de
monsterpomp werkt niet in omgekeerde richting.
RUN SPAN CHECK
Start een span-controle. Een span-controle is hetzelfde als een
(span-controle
span-kalibratie, maar de analyser wijzigt de instelwaarden van het
uitvoeren)
meetbereik niet. Span-controlereacties hebben het voorvoegsel
"SK". Stop metingen voordat een span-controle wordt gestart.
Zorg ervoor dat u de kalibratiestandaard installeert voordat u een
span-controle start. Raadpleeg
op pagina 70.
Aan het einde van een span-controle identificeert de analyser de
bereikrespons bij elk bereik en toont de voorgestelde
bereikinstelwaarden tussen haakjes "[]" bij de door de analyser
ingestelde bereikinstelwaarden.
Opmerking: Wijzig indien nodig handmatig de instellingen voor de
waarde van het meetbereik op het scherm RUN SPAN CHECK
(span-controle uitvoeren).
Opmerking: Wijzig de standaardinstelling alleen als dit nodig is.
SPAN PROGRAM
Wijzigingen kunnen een negatief effect hebben op de
(spanprogramma)
aanpassingswaarden van het meetbereik.
Hiermee stelt u het aantal bereikreacties in dat wordt uitgevoerd
tijdens een meetbereikkalibratie en een bereikcontrole (standaard:
6).
SPAN AVERAGE
Opmerking: Wijzig de standaardinstelling alleen als dit nodig is.
Wijzigingen kunnen een negatief effect hebben op de
(span gemiddelde)
aanpassingswaarden van het meetbereik.
Stelt het aantal reacties in dat de analyser gebruikt om de
gemiddelde waarde te berekenen die wordt gebruikt voor de
meetbereik-instelwaarden (standaard: 3).
RANGE (bereik)
Hiermee stelt u het meetbereik in voor span-kalibratiereacties en
span-controlereacties (standaard: 1). Selecteer het meetbereik dat
overeenkomt met normale metingen voor de
monsterstroom/stromen.
Raadpleeg het scherm Gegevens systeembereik voor de
werkingsbereiken. Selecteer OPERATION (bediening) > SYSTEM
RANGE DATA (data systeembereik).
Opmerking: Als de instelling RANGE (bereik) niet van toepassing
is op de instelling TIC CAL STD (TIC-kal.-standaard) en TOC CAL
STD (TOC kal.-standaard), toont de analyser de tekst "CAUTION!
REACTION RANGE OR STANDARD (pas op! reactiebereik of
standaard)IS INCORRECT (is onjuist)".
Kalibratie
De
op pagina 70.
De kalibratiestandaard aansluiten
69