Hoofdstuk 7 Kalibratie
7.1 Start een nulkalibratie of nulcontrole
Start een nulkalibratie na een onderhoudstaak of na vervanging of toevoeging van
reagens. Meet na onderhoud tien keer het water voordat een nulkalibratie wordt
uitgevoerd om verontreiniging uit de analyser te verwijderen.
Met een nulkalibratie worden de nulpuntwaarden ingesteld. Start een nulcontrole om te
zien of de door de analyser ingestelde nulpuntwaarden correct zijn.
De nulstelwaarden verwijderen het effect dat de volgende verschijnselen kunnen hebben
op de meetresultaten:
•
Vervuiling in de analyser
•
Organische koolstof in het zuurreagens en basereagens
•
Geabsorbeerde CO
2
1. Selecteer CALIBRATION (kalibratie) > ZERO CALIBRATION (nulkalibratie).
2. Selecteer een optie.
Optie
TOC ZERO ADJUST
(TOC-
nulaanpassing)
RUN REAGENTS
PURGE
(reagensspoeling
uitvoeren)
RUN ZERO
CALIBRATION
(nulkalibratie
uitvoeren)
in het basereagens
Beschrijving
(Optioneel) Stelt de nulstelwaarden voor nulkalibraties handmatig in
voor elk bereik (1, 2 en 3) en voor elke parameter. Wanneer de
nulstelwaarden handmatig worden ingevoerd, registreert de analyser
de informatie in het reactiearchief met het voorvoegsel "ZM" (zero
manual/nul handmatig).
Opmerking: De TOC-nulstelwaarden zijn de nulaanpassingswaarden
in mgC/L gemeten door de CO
Start een reagensspoelcyclus, waardoor de reagentia in de analyser
worden voorgevuld.
Opmerking: Als u de gebruikstijd van de pomp voor de
reagensspoelcyclus wilt wijzigen, selecteert u MAINTENANCE
(onderhoud) > SYSTEM CONFIGURATION (systeemconfiguratie) >
SEQUENCE PROGRAM (programma volgorde) > REAGENTS
PURGE (reagentia spoelen).
Start een nulkalibratie, waarmee de nulstelwaarden automatisch
worden ingesteld voor elk bereik (1, 2 en 3) voor elke parameter.
Nulkalibratiereacties hebben het voorvoegsel "ZC". Stop metingen
voordat een nulkalibratie wordt gestart.
Opmerking: Een nulkalibratiereactie is een reactie met alleen
reagens (geen monster) en de monsterpomp werkt niet in
omgekeerde richting.
Aan het einde van een nulkalibratie voert de analyser de volgende
acties uit:
•
TOC-nulstelwaarde – De analyser gebruikt de niet-gekalibreerde
TOC-meting (niet de resultaten die op het display worden
weergegeven) om nieuwe nulstelwaarden te berekenen en in te
stellen.
•
Instelling CO2 LEVEL (CO2-gehalte): De analyser stelt de
instelling CO2 LEVEL (CO2-gehalte) in op AUTO (automatisch)
op het scherm REACTION CHECK (reactiecontrole). Vervolgens
wordt een nieuwe reactiecontrole van het CO
opgeslagen.
•
CO
-niveau: De analyser vergelijkt het CO
2
instelling BASE CO2 ALARM (CO2-alarm base) in het menu
FAULT SETUP (storing setup) . Als het gemeten CO
hoger is dan de waarde BASE CO2 ALARM (CO2-alarm base),
verschijnt er een 52_HIGH CO2 IN BASE (hoge CO2 in base)-
waarschuwing.
-analyser.
2
-niveau
2
-niveau met de
2
2
-niveau
67