Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hach BioTector B7000i Installatie En Bediening pagina 61

Inhoudsopgave

Advertenties

Optie
Beschrijving
CHANNEL (kanaal)
Hiermee stelt u het resultaattype in dat wordt weergegeven op de 4-20 mA-uitgangen (kanalen
1–6
1-6). Opties: TOC, TIC, TC, VOC, CZV, BZV, TOG, LPI, LP, FLOW of TW. De instelling voor
kanaal 1 kan niet worden gewijzigd.
Opmerking: De instellingen CHANNEL (kanaal) # en OUTPUT (uitgang) # geven aan wat kanalen 2 t/m 6
weergeven. Zie de beschrijving van de optie OUTPUT (uitgang) voor meer informatie.
OUTPUT PERIOD
Hiermee stelt u de tijd in om een volledige reeks reactieresultaten (resultatenvolgorde) weer te
(uitgangsperiode)
geven op de 4-20 mA-uitgangen plus de inactieve tijd voordat de volgende resultatenreeks begint
(standaard: 600 s).
Als er een nieuw resultaat beschikbaar is tijdens de inactieve periode, begint de resultatenreeks.
De inactieve periode is niet voltooid.
Als er een nieuw resultaat beschikbaar is voordat een resultatenreeks is voltooid, toont de analyser
het nieuwe resultaat en gaat de resultaatreeks verder.
Zorg ervoor dat OUTPUT PERIOD (uitgangsperiode) voldoende is om een resultatenreeks te
voltooien. Gebruik de volgende formules om de minimale OUTPUT PERIOD (uitgangsperiode)te
berekenen:
SIGNAL HOLD TIME
Hiermee stelt u in hoe lang kanaal 1 een signaal vasthoudt voordat kanaal 1 naar 4 mA gaat
(tijd signaal blokkeren)
(wijzigingsniveau) of naar het volgende stroomidentificatieniveau (bijv. 6 mA = STREAM (stroom)
2). Standaard: 10 s
Wanneer de instellingSIGNAL HOLD TIME (tijd signaal blokkeren) 10 seconden is, houden kanalen
2 t/m 6 hun signaal gedurende 20 seconden aan (2 x SIGNAL HOLD TIME (tijd signaal blokkeren)).
SIGNAL FAULT
Zie SIGNAL FAULT (signaalfout) in
(signaalfout)
FAULT LEVEL
Zie FAULT LEVEL (storingsniveau in
(storingsniveau
OUTPUT < 4mA
Zie OUTPUT < 4mA (uitgang < 4mA) in
(uitgang < 4mA)
OUTPUT (uitgang)
Hiermee stelt u in wat wordt weergegeven op de 4-20 mA-uitgangen (kanalen 2 t/m 6), de volledige
1–35
schaalwaarde van elke 4-20 mA-uitgang en wanneer elke 4-20 mA-uitgang verandert.
Het resultaattype in de instelling OUTPUT (uitgang) (bijv. TOC) geeft het kanaal aan (kanaal 2 t/m
6) waarop het resultaat wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld CHANNEL (kanaal) 3 is ingesteld op
TOC en de instelling OUTPUT (uitgang) 1 een resultaattype TOC heeft, wordt het resultaat in de
instelling OUTPUT (uitgang) 1 weergegeven op kanaal 3. Als OUTPUT (uitgang) 1 (uitgang 1) is
ingesteld op STREAM (stroom) 1 (stroom 1), TOC, 1000 mgC/L en INST, wanneer het kanaal 1-
signaal STREAM (stroom) 1 (stroom 1) aangeeft, toont kanaal 3 het TOC-resultaat, waarbij
1000 mgC/L wordt weergegeven als 20 mA.
Raadpleeg CHANNEL (kanaal) in
OUTPUT (uitgang)-instelling.
Optie
CHANNEL (kanaal) 1–4
OUTPUT PERIOD
(uitgangsperiode)
Tabel 13 Instellingen stroommultiplexmodus
Stroommultiplexmodus-OUTPUT PERIOD (uitgangsperiode) = [2 x (SIGNAL HOLD TIME
(tijd signaal blokkeren)) + 1 seconde] x [aantal stromen]
Volledige multiplexmodus-OUTPUT PERIOD (uitgangsperiode) = {[2 x (SIGNAL HOLD
TIME (tijd signaal blokkeren)) + 1 seconde] x (aantal resultaattypen)]} x [aantal stromen]
Tabel 14 Instellingen volledige multiplexmodus
Beschrijving
De instellingen van CHANNEL (kanaal) 1-4 kunnen niet worden gewijzigd.
Opmerking: De instellingen van OUTPUT (uitgang) # geven aan wat kanalen 3 en 4 weergeven.
Zie OUTPUT PERIOD (uitgangsperiode) in
Tabel
12.
Tabel
12.
Tabel
12.
Tabel 12
voor een beschrijving van de vier instellingen voor elke
Tabel
13.
Configuratie
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave