Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Relais Configureren - Hach BioTector B7000i Installatie En Bediening

Inhoudsopgave

Advertenties

Configuratie
Optie
SIGNAL HOLD TIME (tijd
signaal blokkeren)
SIGNAL FAULT (signaalfout) Zie SIGNAL FAULT (signaalfout) in
FAULT LEVEL
(storingsniveau
OUTPUT < 4mA (uitgang <
4mA)
OUTPUT (uitgang) 1–35

6.11 De relais configureren

60
Tabel 14 Instellingen volledige multiplexmodus (vervolg)
Beschrijving
Hiermee stelt u in hoe lang kanaal 1 en 2 hun signaal vasthouden voordat de kanalen naar
4 mA gaan (niveau wijzigen of niet gedefinieerd niveau) of naar het volgende niveau voor de
identificatie van de stroom of het volgende niveau van het resultaattype gaan. Standaard: 10 s
Wanneer de instelling SIGNAL HOLD TIME (tijd signaal blokkeren) 10 seconden is, houdt
kanaal 3 het signaal gedurende 20 seconden (2 x SIGNAL HOLD TIME (tijd signaal
blokkeren)) vast.
Zie FAULT LEVEL (storingsniveau in
Zie OUTPUT < 4mA (uitgang < 4mA) in
Hiermee stelt u in wat wordt weergegeven op de 4-20 mA-uitgangen (kanalen 3 en 4), de
volledige schaalwaarde van elke 4-20 mA-uitgang en wanneer elke 4-20 mA-uitgang
verandert.
Het resultaattype in de instelling OUTPUT (uitgang) (bijvoorbeeld TOC) geeft het kanaal aan
waarop het resultaat wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld CHANNEL (kanaal) 3 is ingesteld
op TOC en de instelling OUTPUT (uitgang) 1 een resultaattype TOC heeft, wordt het resultaat
in de instelling OUTPUT (uitgang) 1 weergegeven op kanaal 3. Als OUTPUT (uitgang)
1 (uitgang 1) is ingesteld op STREAM (stroom) 1 (stroom 1), TOC, 1000 mgC/L en INST,
wanneer het kanaal 1-signaal STREAM (stroom) 1 (stroom 1) aangeeft, toont kanaal 3 het
TOC-resultaat, waarbij 1000 mgC/L wordt weergegeven als 20 mA.
Raadpleeg CHANNEL (kanaal) in
elke OUTPUT (uitgang)-instelling.
Configureer de voorwaarden voor inactiviteit van het relais en de voorwaarden waarbij de
relais zijn ingeschakeld. Nadat de relais zijn geconfigureerd, voert u een relaistest uit om
te controleren of de relais correct werken. Raadpleeg de instructies in de handleiding
Onderhoud en probleemoplossing.
1. Select MAINTENANCE (onderhoud) > SYSTEM CONFIGURATION
(systeemconfiguratie) > OUTPUT DEVICES (uitgangsapparaten).
2. Selecteer een optie.
Optie
RELAY (relais) 18–20
POWERED ALL TIME
(altijd bekrachtigd)
OUTPUT (uitgang) 1–8 Hiermee stelt u de voorwaarden in voor het inschakelen van
Tabel
12.
Tabel
12.
Tabel
12.
Tabel 12
voor een beschrijving van de vier instellingen voor
Beschrijving
Stelt de voorwaarde(n) in die RELAY (relais) 18, RELAY (relais)
19 en RELAY (relais) 20 inschakelen. 19 zijn ingeschakeld. Zie
Tabel
15.
Als RELAY (relais) 18,19 of 20 is ingesteld op STREAM (stroom), is
het relais voortdurend ingeschakeld (YES (ja)) of alleen
ingeschakeld wanneer dit nodig is (NO (nee), standaard),
bijvoorbeeld wanneer de monsterpomp vooruit of achteruit werkt.
uitgangen 1-8. Zie
Tabel 15
1-8.
voor het configureren van uitgangen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave