6-3-1.
Voorbereiding
Sluit de recorder en de gelijkstroombron aan op de netspanning.
Sluit de digitale voltmeter aan parallel met de spanningsbron.
6-3-2.
Gegevens van de recorder opvragen
1.
Druk op de toets in de linkerbovenhoek ("Logged Out" of "Operator").
2.
Druk op "Logged Out" naast "User" of "User I.D.".
3.
Kies uit de keuzelijst de optie "Engineer".
4.
Druk op het vak naast "Password".
5.
Kies tabblad "Numeric".
6.
Druk op 1 en daarna op 0.
7.
Druk op OK.
8.
Druk op de toets in de rechteronderhoek om naar het startmenu ("Root Menu") te gaan.
9.
Druk op "Operator".
10.
Druk op "Network".
11.
Kies uit de keuzelijst de optie "Adres".
12.
Vul het instrumentnummer in op het certificaat.
13.
Vul het MAC−adres in op het certificaat.
6-3-3.
De recorder voorbereiden voor de verificatie
1.
Druk op de toets in de rechteronderhoek om naar het startmenu ("Root Menu") te gaan.
2.
Druk op "Home" (om de trendgrafiek weer te geven).
3.
Druk op de toets in de linkeronderhoek (om de kanalen TC1−TC6 weer te geven).
6-3-4.
De kalibratie uitvoeren
1.
Sluit de spanningsbron aan op de 14 pens connector RC9, aan de achterzijde van de recorder. De rode meetpen op aansluitbus 1 en de
zwarte op 5.
2.
Stel de spanningsbron zo nauwkeurig mogelijk af op 2,787 V gelijkspanning (aflezing in drie decimalen), met behulp van de digitale voltmeter
die op de uitgang is aangesloten.
De omrekening van spanning naar temperatuur is:
(spanning x 155) − 50 = °F
(spanning x 86,1) − 45,4 = °C
3.
Noteer de ingestelde spanning onder "Voltage In DC" in het certificaat.
4.
Verifieer dat de weergegeven temperatuur voor TC1 382,0 (+5) 5F of 194,5 (+3) 5C bedraagt.
5.
Herhaal de stappen 1.−4. voor de aansluitingen voor TC2 − TC6. De bijbehorende temperatuur verschijnt op de display.
1.
Sluit voor TC2 de rode pen aan op aansluiting 2 van connector RC9.
2.
Sluit voor TC3 de rode pen aan op aansluiting 3 van connector RC9.
3.
Sluit voor TC4 de rode pen aan op aansluiting 4 van connector RC9.
4.
Sluit voor TC5 de rode pen aan op aansluiting 6 van connector RC9.
5.
Sluit voor TC6 de rode pen aan op aansluiting 7 van connector RC9.
6.
Noteer de afgelezen waarden van de recorder op het certificaat.
7.
Herhaal de stappen 1.−6. met de spanningsbron zo nauwkeurig mogelijk afgesteld op 6,013 volt gelijkspanning. Controleer of de afgelezen
temperatuurwaarde 882,0 (+5) 5F of 472,2 (+3) 5C bedraagt.
8.
Herhaal de stappen 1.−6. met de spanningsbron zo nauwkeurig mogelijk afgesteld op 9,239 volt gelijkspanning. Controleer of de afgelezen
temperatuurwaarde 1382,0 (+5) 5F of 750,0 (+3) 5C bedraagt.
6-3-5.
De procedure afsluiten
1.
Koppel de voeding van de recorder af.
2.
Maak de gekalibreerde spanningsbron weer los van de connector.
3.
Vul het kalibratielabel verder in en plak het op het apparaat net boven de display van TC1.
I.D. No. (serienummer van de recorder)
By (uw initialen) Date (de datum van vandaag)
Due (datum van 1 jaar na nu)
4.
Druk een kopie van het certificaat af voor verzending met de recorder.
5.
Als de gegevens in een rekenblad worden vastgelegd, sla dit dan op.
OM-222096 Pagina 32