5-3. Werking
5-3-1. Batch opslag door de Recorder
De batch file aangemaakt door de recorder bestaat uit:
GroupDescriptor~BatchName~TimeDateStamp.uhh
De standaard "Group Descriptor" is ingesteld op "Group". Deze instelling kan veranderd worden in iets dat te maken heeft met de toepassing zoals
o.a. Bedrijf, Kontrakt, of Projectnaam.
Om deze "Group Descriptor"" te veranderen, ga verder als volgt:
1
Log in als een "Engineer" (zie Hoofdstuk 5-2-1).
2
Druk op "Menu" (rechts onder).
3
Druk op "Operator".
4
Druk op "Confing".
5
Druk op "Groups".
6
Druk op veld naast "Descriptor", een toetsenbord verschijnt op het scherm.
7
Vul de gewenste naam in en druk op "Ok".
8
Druk op "Apply".
9
Druk op "Menu" (rechts beneden).
10
Drul op "Home"
De "Batch Name" wordt door de gebruiker ingevuld. Dit zal een unieke naam zijn die aangeeft wat voor werkstuk wordt behandeld Aangevuld kan
worden de procedure zoals Pre−heat (P), Bakeout (B), en Stress (S) . De batchname krijgt dan toegevoegd de letter "P","B", of "S", afhankelijk van het
soort proces.
De"Time Date Stamp" en .uhh file worden automatisch door de recorder toegevoegd.
Invullen van de "Batch":
5-3-1-1. Log in als "User"
1
Druk op linkse bovenhoek.
2
Druk op pagina omlaag toets tot "User" verschijnt.
3
Druk op "User" in de lijst.
5-3-1-2. "Batch Name" invoeren
1
Druk op "No Batch In Progress".
2
Druk op "New".
3
Druk op het veld naast "Job # (Batch Name). "Hier komt de "Batch Name".
4
Vul de naam in (zie Hoofdstuk 5-3-1).
5
Druk op "Ok".
6
Druk op veld naast "User ID".
7
Vul de gebruiker ID in.
8
Druk op "Ok".
9
Druk op het veld naast "Comments".
10
Vul opmerking in , of druk tenminste op de spatietoets.
11
Druk op "Ok".
12
Scroll naar de onderkant van het scherm.
13
Raak het veld aan naast het MAC−adres, d.w.z. 00:0A:8D:00:XX:XX.
14
Druk op de spatietoets (rechtsonder op toetsenbord).
15
Druk op "Ok".
16
Druk op "Start".
17
Drul op "Close".
5-3-1-3. Invoeren stoppen
1
Druk op blok met "batch name".
2
Druk op "Stop".
OM-222096 Pagina 11