Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trane CGWH 115 Installatie- En Gebruikershandleiding pagina 17

Geïntegreerde watergekoelde vloeistofkoelmachine. condensorloze vloeistofkoelmachine.
Inhoudsopgave

Advertenties

Controleer de bevestiging van de
capillaire buizen (bescherming
tegen trillingen en slijtage) en let
op dat ze niet beschadigd zijn.
Reset alle voorzieningen van
de handinstelling.
Controleer de afdichting van
de koelcircuits.
Controleer de zuurgraad van
de olie.
Controleer of de elektrische
aansluitingen van de motoren
en in het bedieningspaneel goed
aangehaald zijn.
Controleer de isolatie van de
motoren met behulp van een
mega-ohmmeter geschikt voor
500 V DC die voldoet aan de
specificaties van de fabrikant
(minimumwaarde 2 megaohm).
Controleer de draairichting met
behulp van de fasemeter.
Bedrading elektrische voeding:
Controleer of alle elektrische
aansluitingen correct
aangehaald zijn.
Stel de overbelastingsrelais
van de compressoren in.
Bedrading elektrische bediening:
Controleer of alle elektrische
aansluitingen correct
aangehaald zijn.
Controleer alle pressostaten.
Controleer en configureer de
CH530 regelmodule.
Test en start op zonder de
elektrische voeding.
Condensor:
Controleer de instelling van
de veiligheidsdrukklep.
Controleer de isolatie van de
motoren met behulp van een
mega-ohmmeter geschikt voor
500 V DC die voldoet aan de
specificaties van de fabrikant
(minimumwaarde 2 megaohm).
CGWH-SVX01E-NL
Algemene inbedrijfstelling
Vermelding bedrijfsparameters:
Zet de hoofdschakelaar aan.
Start de waterpomp(en).
Start de unit met de CH530
op door "Auto" in te drukken.
De unit en de schakelaar van de
gekoeldwaterpompen moeten
worden aangesloten.
Na het opstarten van de unit
moet deze minstens 15 minuten
blijven draaien om te zorgen dat
de drukwaarden zich stabiliseren.
Controleer vervolgens:
Spanning.
Stroom naar de compressoren.
Uit- en intredetemperatuur van
het gekoelde water.
Aanzuigtemperatuur en -druk.
Omgevingsluchttemperatuur.
Blaasluchttemperatuur.
Uittrededruk en -temperatuur.
Koudemiddeltemperatuur en -druk.
Bedrijfsparameters.
Drukdaling van het koelwater
door de verdamper. Dit moet
overeenkomen met de Trane
orderbevestiging.
Oververhitting: het verschil
tussen aanzuigtemperatuur
en dauwpunttemperatuur.
De normale oververhitting moet
tussen 5 en 10º C liggen.
Onderkoeling: het verschil
tussen vloeibare temperatuur
en blaaspunttemperatuur.
Het verschil tussen dauwpunts-
temperatuur onder hoge druk en
luchtinlaattemperatuur van con-
densor.
Het verschil tussen uittredewater-
temperatuur en dauwpuntstem-
peratuur bij lage druk.
De normale waarde voor een
standaard unit, zonder ethyleenglycol
in gekoeld water, moet ongeveer
4 tot 6º C bedragen. Met 407C moet
deze ongeveer 3º C zijn.
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave