temperatuur weer verlaagd.
Hiermee is het opwarmprogramma beëindigd.
Zodra er 2 verwarmingscircuits actief
zijn, functioneren beide circuits volgens
het opwarmprogramma (werking met
bufferreservoir en mengcircuit).
Het directe verwarmingscircuit 1
(bufferreservoir met retourvoeler)
neemt de ingestelde waarden uit het
opwarmprogramma over. Aangezien er via
de retourvoeler gereguleerd wordt, is de
werkelijke temperatuur in het bufferreservoir
bij de aanvoer voor de verwarming hoger.
De mengkraan (verwarmingscircuit 2)
brengt de temperatuur weer terug tot de
ingestelde waarde uit het opwarmprogramma
(sokkeltemperatuur en maximum
temperatuur)
Belangrijk is dat bij het bedrijf met
2 verwarmingscircuits alleen de
mengcircuitpomp werkt.
Als alleen het directe verwarmingscircuit 1 in
bedrijf is, wordt er tevens via de retourvoeler
gereguleerd. Aangezien de werkelijke
temperatuur in het bufferreservoir bij de
aanvoer voor de verwarming hoger is, wordt
er in dat geval van de ingestelde waarden uit
het opwarmprogramma (sokkeltemperatuur
en maximum temperatuur) 5K afgetrokken.
Tijdens het opwarmprogramma loopt het
zomerbedrijf niet.
Aufheizprogramm für Fußbodenheizung
Temperatur
Maximaltemp.
Steigung K/Tag
Sockeltemp.
Dauer-Sockeltemp.
Dauerlauf
5
7
10
15
Pause
25
0
5
10
15
Pumpenlaufzeit
8
ZOMERBEDRIJF
Onder de parameter ZOMERBEDRIJF kan
vastgelegd worden vanaf welk tijdstip de
verwarmingsinstallatie naar het zomerbedrijf
moet switchen. Het zomerbedrijf kan uit-
of ingeschakeld worden. In totaal zijn er 2
verstelbare parameters voor de functie.
Onder de parameter BOUWWIJZE kan
gekozen worden voor het vergelijken
van de actuele buitentemperatuur
met de ingestelde buitentemperatuur
(instelling 0), of voor het bepalen van
een gemiddelde temperatuurwaarde,
afhankelijk van de bouwwijze (instelling
1, 2 en 3), van de buitentemperatuur. In
beide gevallen schakelen, als de actuele of
de vastgelegde buitentemperatuur ≥ is dan
de ingestelde buitentemperatuur, de twee
verwarmingscircuits (indien voorhanden) naar
het zomerbedrijf (terugschakelhysterese –1 K).
In het display wordt bij gesloten klepje het
zomerbedrijf weergegeven.
Bij vaste-waardenregeling is het zomerbedrijf
voor het 1e verwarmingscircuit niet actief.
Parameter BUITENTEMP:
Instelbare buitentemperatuur 10 °C tot 30 °C
Parameter BOUWWIJZE:
Instelling „0": geen demping van de
buitentemperatuur. De gemiddelde en de van
de bouwwijze afhankelijke buitentemperatuur
zijn gelijk aan de actuele buitentemperatuur;
directe vergelijking tussen ingestelde en
actuele buitentemperatuur.
Dauer-Maximaltemp.
Pumpenzyklen
20
25
30
35
40
45
50
Ende
Zeit
< -10 °C
-10 °C
-5 °C
0 °C
5 °C
10 °C
55
60
Zeit in min
Instelling „1": lichte demping (24 uur
vorming van gemiddelde waarde) van de
buitentemperatuur, bijv. houtconstructie met
snelle warmtedoorgang.
Instelling „2": gemiddelde demping (48 uur
vorming van gemiddelde waarde) van de
buitentemperatuur, bijv. muur met warmte-
isolatie met gemiddelde warmtedoorgang.
Instelling „3": sterke demping (72 uur
vorming van gemiddelde waarde) van de
buitentemperatuur, huis met langzame
warmtedoorgang.
INSCH POMP
9
Pompbesturing verwarmingscircuit
De parameter INSCH POMP
geldt alleen voor het directe
verwarmingscircuit 1, dus voor
verwarmingscircuitpomp 1.
De parameter kan AAN of UIT geschakeld
worden. In de instelling UIT loopt de
verwarmingscircuitpomp niet cyclisch. De
pomp loopt continu en wordt alleen in het
zomerbedrijf uitgeschakeld.
Zodra de parameter op AAN wordt gezet,
wordt de verwarmingscircuitpomp volgens
een vast temperatuurverloop door de
buitentemperatuur ingeschakeld.
De inschakelimpuls voor de
verwarmingscircuitpomp bedraagt altijd
5 minuten.
De verwarmingscircuitpomp voor
het VK1 begint bij elke start van de
warmtepomp eveneens te lopen. Na het
uitschakelen van de warmtepomp loopt de
verwarmingscircuitpomp nog 5 minuten door.
Hierbij is de inschakelduur van belang. Bijv.
bij een buitentemperatuur van 5 °C start de
pomp 3 keer per uur, gedurende telkens 5
minuten.
Zodra de verwarmingscircuitpomp
wordt uitgeschakeld, wordt de
retourvoeler onderdrukt. Elke keer als de
verwarmingscircuitpomp opnieuw wordt
gestart, wordt de retourvoeler gedurende
3 minuten onderdrukt.
Pompkick
Om het vastlopen van de pompen bijv. tijdens
de zomer te voorkomen, wordt de pomp na
de laatste uitschakeling na 24 uur gedurende
10 sec. ingeschakeld. Dit gebeurt bij alle
pompen.
Pompbesturing verwarmingscircuit met
aangesloten afstandsbediening FE7 / FEK
In combinatie met de afstandsbediening FE7
of FEK wordt overeenkomstig de schakelvoor-
waarde
ϑ
>ϑ
Ruimte-act
Ruimte-gevr
wordt de betreffende verwarmingscircuitpomp
met de afstandsbediening FE7 uitgeschakeld
en gaat het mengventiel „DICHT".
Dit geldt alleen als de invloed van de
ruimtetemperatuuropnemer op K > 0 wordt
ingesteld. Er wordt teruggeschakeld na de
voorwaarde:
ϑ
<ϑ
Ruimte-act
Ruimte-gevr
Het zomerbedrijf zoals beschreven bij para-
meter 8 is ook van toepassing op het desbe-
treffende verwarmingscircuit bij gebruik van
afstandsbediening FE7 of FEK.
+ 1K
31