ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
• Hierdoor verschijnt een beeld of een boodschap op
het beeldscherm en wordt de op dat moment
geselecteerde functie ingeschakeld.
• Als de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij
inschakelen van de camera verschijnt de boodschap
"There are no files" (er zijn geen bestanden) als u
nog geen beelden opgeslagen heeft liggen in het
geheugen. Daarnaast zal de
aan de bovenkant van de display. Mocht dit het geval
zijn druk dan op de [
moment geselecteerde opnamefunctie (REC) in te
schakelen.
2.
Verander de "REC
Mode" (opnamefunctie)
instelling naar "
Snapshot".
• De
(snapshotfunctie)
icoon wordt aangegeven
in het beeldscherm terwijl
de snapshotfunctie
geselecteerd is.
• U kunt de toetsaanpassingsfunctie gebruiken om een
wijziging van de functie van de cursortoetsen toe te
kennen zodat de "REC Mode" (opnamefunctie)
instelling veranderd wordt wanneer u op de [ ] of [ ]
toets (pagina 103) drukt.
icoon zichtbaar zijn
] (REC) toets om de op dat
Snapshotfunctie icoon
10 10
1600
1600
1200
1200
NORMAL
NORMAL
04/12 12/24 24
04/
12 12 : 58 58
Scherpstelkader
3.
Zet het beeld op het beeldscherm zo op dat
het hoofdonderwerp zich binnen het scherp-
stelkader bevindt.
• Het scherpstelbereik van de camera hangt af van de
scherpstelfunctie die u gebruikt (pagina 67).
4.
Druk de sluitertoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
• Bij halverwege indrukken
van de sluitertoets stelt de
autofocus functie van de
camera automatisch
scherp op het beeld en
worden de sluitersnelheid-
en lensopeningwaarden
IN
getoond.
• U kunt controleren of
scherpgesteld is op het
beeld door naar het
scherpstel-kader en de
bedrijfsindicator te kijken.
51
Sluitertoets
Bedrijfsindicator