Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelling-Iws - Stiebel Eltron WPF 5 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

WW-TARPPEN
32
Warmtepomptrappen voor
warmwater
Hier kan het aantal warmtepomptrappen
voor de warmwaterbereiding worden
geselecteerd. Als er een warmwatervoeler is
aangesloten, kunnen de standen niet op 0
worden ingesteld.
33
WW-HYSTERESE
Hier wordt de schakelhysterese bij de
warmwatermodus vastgelegd.
– Inschakelen van de WW-bereiding bij de
ingestelde WW-waarde minus hysterese.
34
ANTI-LEGIONELL
Deze instelling kan alleen bij WP-type 2
worden geselecteerd.
Bij actieve anti-legionellamodus wordt de
warmwaterboiler na 20 keer verwarmen, of 1
keer per week op zaterdag om 01:00, tot 60
°C verwarmd.
REGELDYNAMIEK
35
Instelbereik 0 t/m 30
De ingestelde regeldynamiek is een maat
voor de schakelafstand tussen de
afzonderlijke compressorstanden.
De ingestelde regeldynamiek is een maat
voor de schakelafstand tussen de
afzonderlijke compressoren en de interne 2e
WE. Normaliter werkt een vooraf ingestelde
dynamiek snel genoeg en zonder trillingen.
Bij verwarmingssystemen die snel reageren
moet er een kleinere waarde worden
ingevoerd. Bij systemen die zeer langzaam
reageren moet er een hogere waarde
worden ingevoerd.
36
STILSTANDTIJD
Na het uitschakelen van een warmtepomp
wordt er, ter bescherming van de compressor,
een stilstandtijd vastgelegd. De vooraf
ingestelde stilstandtijd van 20 minuten mag
normaliter niet worden onderschreden. Als
de stilstandtijd door reparatie of
instelwerkzaamheden verkort moet worden,
moet deze na de werkzaamheden altijd
teruggezet worden op 20 minuten.
37
RESTSTILSTAND
Reststilstandtijd
Door het indrukken van de PRG-toets
kunnen de stilstandtijden van de afzonderlijke
compressoren worden opgevraagd.
38
DIRECTSTART
Bij de ingebruikname kan de werking van de
warmtepomp worden gecontroleerd door
bij alle warmtepompen een directstart uit te
voeren. Bij het in werking treden van de
parameters verschijnt onder in het display
UIT. Door het indrukken van de PRG-toets
wordt de directstart begonnen.
De betreffende pompen worden na de start
ingeschakeld. De waarde 60 loopt in het
display zichtbaar terug tot 0. In het display
verschijnt vervolgens AAN in de weergave.
Daarna wordt de 1e compressor en
bijbehorende WP-circulatiepomp
ingeschakeld. Met tussenpozen van
10 seconden worden alle compressoren na
elkaar ingeschakeld. De modus kan verlaten
worden door het indrukken van de PRG-
toets of door het klepje te sluiten. In het
display verschijnt wederom UIT.
39
RELAISTEST
Door de PRG-toets in te drukken en
vervolgens de draaiknop door te draaien,
kunnen alle relaisuitgangen van de WPM II
afzonderlijk worden aangestuurd. In de display
worden de afzonderlijke uitgangen in
tekstvorm weergegeven.
40
LCD-TEST
Door de PRG-toets één keer in te drukken,
wordt er een LCD-test gestart. In het display
worden alle weergave-elementen één voor
één weergegeven.
41
STORINGSLIJST
Door het indrukken van de PRG-toets
wordt de 1e storingscode weergegeven.
Boven in het display wordt de storing in
tekstvorm weergegeven. Onder in het display
verschijnt het storingsnummer. Door de
draaiknop verder te draaien, blijft u bij de 1e
storing, maar als extra informatie wordt
boven in het display de dag, de maand, het
jaar en het tijdstip waarop de storing is
opgetreden weergegeven.
Onder in de weergave wordt, aan de hand
van de pijl, het WP-nummer weergegeven. 1
pijl betekent 1e WP, 2 pijlen betekenen 2e
WP, enz.
In totaal kunnen er 20 storingen worden
weergegeven. De storingslijst kan alleen met
een hardware-reset worden gewist.
Voorbeeld:
Op 17-07-03 is om 14:50 de laatste storing
gemeld: in warmtepomp 1 is de hoge- of
lagedrukbeveiliging in werking getreden.
Storing
42
SOFTWARE-WPM
Weergave van de actuele softwareversie in
de WPM II, momenteel is 6500 actueel.
43
SOFTWARE-IWS
Door de PRG-toets in te drukken worden
de softwareversies van de afzonderlijke
warmtepompen weergegeven.
44

INSTELLING-IWS

Door het indrukken van de PRG-toets
kunnen de instellingen van de
warmtepompen (draaiknopstand op de IWS),
die in de fabriek zijn ingevoerd, opgeroepen
worden en in het display worden
weergegeven.
45
INST -ANALYSE
Functie voor het bekijken van de
installatietoestand tijdens de initialisering of
tijdens de werking. Boven in het display wordt
met de cijfers 1 t/m 6 het aantal aangesloten
warmtepompen weergegeven. Als er een 7
verschijnt, dan is er een MSM aangesloten.
Onder in het display worden de vrijgegeven
standen weergegeven. Dat betekent nog niet
dat deze ook in bedrijf zijn. De stilstandtijden
van de afzonderlijke warmtepompen moeten
eerst op 0 staan.
De 2-cijferige weergave geeft de interne
berekening van het regelsysteem weer. Zodra
de teller terugloopt, wordt er altijd één stand
geschakeld. Deze berekening is afhankelijk van
de regeldynamiek en van de regelafwijking, zie
parameter 39.
46
DIAGNOSE
Door het indrukken van de PRG-toets
worden na elkaar de aangesloten
busdeelnemers weergegeven.
47
RESET WP
In geval van een storing kan de warmtepomp
gereset worden. Door het indrukken van de
PRG-toets, met de instelling op AAN en het
herhaald indrukken van de PRG-toets wordt
de opgetreden storing gereset.
De compressor treedt na de verstreken
stilstandtijd weer in werking. De storing blijft
in de storingslijst opgeslagen.
48
LOOPTIJDEN
Door het indrukken van de PRG-toets
worden na elkaar de looptijden (in uren) van
de afzonderlijke compressoren, 2e WE's en
zonnepomp weergegeven. De looptijden
kunnen alleen met een hardware-reset
worden gewist.
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpf 5 sWpf 7Wpf 7 sWpf 10Wpf 13

Inhoudsopgave