Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Belangrijke Aanwijzingen; Warmtepomptypes; Bediening; Instellingen - Stiebel Eltron WPF 5 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

1.5 Belangrijke aanwijzingen

De warmtepompmanager mag
uitsluitend door erkende
installatiebedrijven geïnstalleerd en
onderhouden worden.

Warmtepomptypes

Aangezien er bij de beschrijving van de
afzonderlijke functies verschillen
bestaan tussen de warmtepomptypes,
wordt er gebruik gemaakt van 2
warmtepomp-types die in de tekst
worden aangegeven met WP-type 2 of 3.
WP-type 2:
WPF 5, 7, 10, 13 met interne 2e
warmtebron.
Stand draaiknop 1.
WP-type 3:
WPF 5, 7, 10, 13 met externe 2e
warmtebron.
Stand draaiknop 9.
Wat niet is toegestaan:
!
het gebruik van niet uitdrukkelijk
vrijgegeven warmtemedia
!
de verwarming van andere vloeistoffen
dan verwarmingswater
de opstelling van het toestel
!
a) in de open lucht
b) in ruimten met bevriezingsgevaar
c) in natte ruimten zoals de badkamer
d) in ruimten met explosiegevaar
e) in explosionsgefährdeten Bereichen
het gebruik van het toestel
!
a)
uiten de temperatuur-inzetgrenzen
b)
zonder een minimale circulatiehoe-
veelheid aan de warmtebron en
warmteopnemer

1.6 Bediening

De bediening is in drie niveaus
onderverdeeld. Het 1
en 2
e
e
bedieningsniveau zijn zowel voor de
gebruiker als voor de vakman toegankelijk.
Het 3
bedieningsniveau is aan de vakman
e
voorbehouden:
1
Bedieningsniveau (klepje gesloten)
e
Hier kunnen de bedrijfstoestanden zoals de
"stand-by"-stand, programmafunctie, continue
dag- en nachtfunctie etc. ingesteld worden.
(zie hfdst. 2.1).
2
e
Bedieningsniveau (klepje open)
Hier kunnen de installatieparameters zoals
ruimtetemperaturen,
warmwatertemperaturen,
verwarmingsprogramma's etc. ingesteld
worden (zie hfdst. 2.2).
3
Bedieningsniveau (alleen voor de
e
vakman)
Dit niveau is met een code beveiligd en mag
alleen door de vakman gebruikt worden. Hier
worden data vastgelegd die specifiek
betrekking hebben op warmtepompen en
installaties (zie dazu Abschnitt 2.10).
Het belangr
Het belangrijkste in het k
Het belangr
Het belangr
Het belangr
ijkste in het k
ijkste in het k
ijkste in het kor or or or or t t t t t
ijkste in het k

Instellingen

Alle instellingen verlopen volgens
hetzelfde schema:
Bij het openen van het klepje wordt de
manager in de programmeerstand
geschakeld. Onder op de display op de
installatieparameter ruimtetemp. 1 verschijnt
een wijzersymbool .
Door aan de
-knop te draaien kunt u de
wijzer op de installatieparameter brengen
die u wilt wijzigen.
Druk, om de waarden van de
installatieparameters te wijzigen, de PRG-
toets in. Zodra het rode controlelampje
boven de PRG-toets gaat branden, kunt u
met de draaiknop de actuele waarde
wijzigen. Druk vervolgens opnieuw de
PRG-toets in. Het controlelampje gaat uit
en de nieuwe ingestelde waarde is
opgeslagen. Als het rode controlelampje,
boven de PRG-toets, na het opslaan niet
uitgaat, kunnen andere waarden bij deze
parameter door het nogmaals indrukken
van de PRG-toets gewijzigd worden. Pas
als het rode controlelampje uit is, kan het
programmeren worden beëindigd.
Programmeren beëindigen
Na het invoeren en opslaan van de
gewenste parameterwijzigingen, kunt u
het proces beëindigen door het klepje te
sluiten. Wilt u echter nog meer
wijzigingen uitvoeren, draai dan aan de
draaiknop tot in het display de melding
TERUG verschijnt en druk vervolgens de
PRG-toets in. Zo keert u terug naar het
vorige niveau. Als het klepje met de PRG-
toets gesloten wordt, terwijl het
controlelampje nog brandt, keert de
manager terug naar de uitgangspositie. De
gewijzigde waarde is niet opgeslagen.
Bij de eerste ingebruikname wordt
er een installatiecheck uitgevoerd,
d.w.z. alle voelers die op dat moment zijn
aangesloten, worden bij het opvragen op
de display weergegeven. Voelers die niet
voor het aanbrengen van de spanning
aangesloten zijn, worden door de
manager niet geregistreerd en dus niet
weergegeven. Het wijzersymbool slaat de
installatieparameter over.
Voorbeeld: Als de warmwatervoeler bij de
eerste ingebruikname niet aangesloten is,
worden de installatieparameters
warmwatertemp. en warmwaterprogr.
overgeslagen. De waarden kunnen dus niet
geprogrammeerd worden

1.7 Watte doen indien...?

. . .
er geen warm water beschikbaar is of de
verwarming koud blijft:
Controleer de zekering in uw zekeringskast. Is
de zekering uitgeschakeld, schakel haar dan
opnieuw in. Als de zekering na de inschakeling
opnieuw uitgeschakeld wordt, neem dan
contact op met installatiebedrijf.
Neem bij alle overige storingen altijd
contact op met de elektrotechnicus.
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpf 5 sWpf 7Wpf 7 sWpf 10Wpf 13

Inhoudsopgave