Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting - Stiebel Eltron WPF 5 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

2.9.5.5 Tweede warmtebron
Er zijn verschillende mogelijkheden om een
bivalente verwarmingsfunctie te realiseren:
1. De WPF wordt in de retourleiding van de
tweede warmtebron (b.v. olieketel)
opgenomen, de in de WPF ingebouwde
pomp wordt als verwarmingspomp
gebruikt. In de WPM moet de parameter
21 op 2de WE-BGC ingesteld worden.
Elektrische schakeling:
– Pomp zoals in aanleveringtoestand met
brug tussen X4/5(pomp) en X4/8(HKP)
– Vrijgavesignaal voor tweede
warmtebron op X4/9(2e WB) aansluiten
– Geen spanningstoevoer voor DHC-
patroon aanbrengen (X/3/4(N), X3/
5(L1), X3/6(L2), X3/7(L3))
2. De WPF wordt met een separaat buffer-
reservoir in bedrijf gehouden. De tweede
warmtebron is in het verwarmingscircuit
opgenomen. In de WPM moet de
parameter 21 op 2de WE-CV ketel
ingesteld worden.
Elektrische schakeling:
– Brug tussen X4/5 (pomp) en X4/8 (HKP)
verwijderen.
– Vrijgavesignaal voor tweede
warmtebron op X4/9 (2eWB) aansluiten
– Geen spanningstoevoer voor DHC-
patroon aanbrengen (X/3/4(N), X3/
5(L1), X3/6(L2), X3/7(L3)).
Op de IWS dient de draaischakelaar
op de een-compressorfunctie
zonder DHC-patroon (schakelstand 9)
ingesteld te worden. De
temperatuurvoeler voor de tweede
warmtebron moet geïnstalleerd worden
(klem X2/8(T 2e WB). Rekening houden
met de ingestelde parameter 21.(Vrijgave
2de WE Verwarming).
Hoge verwarmingswatertemperatuur
Bij bivalente verwarmingssystemen mag het
retourwater van de tweede warmtebron de
warmtepomp direct na de uitschakeling
daarvan op een temperatuur van max. 60 °C
doorstromen. Pas na 10 minuten na de
uitschakeling mag de temperatuur 70 °C
bedragen.
2.9.5.6 Warmte-energiemeters
Bij de inbouw van warmte-energiemeters bij
de verwarmingszijde dient rekening
gehouden te worden met het bijkomende
drukverlies. De vuilopvangsystemen in de
warmteverbruiksmeters raken door de in het
verwarmingscircuit meegevoerde
verontreinigde deeltjes gemakkelijk verstopt,
waardoor het drukverlies nog groter wordt.
2.9.5.7 Zuurstofdiffusie
Bij niet-diffusiedichte vloerverwarmingen van
kunststofbuizen of bij open
verwarmingsinstallaties kan bij het gebruik van
stalen verwarmingselementen, stalen buizen
of buffervaten door zuurstofdiffusie corrosie
aan de stalen onderdelen ontstaan.
De corrosieproducten, zoals b.v. roestmodder,
kunnen zich in de condensor van de
warmtepomp afzetten en door de daardoor
24
ontstane doorsnedevernauwing tot
capaciteitsverliezen van de warmtepomp of tot
uitschakeling van de warmtepomp door de
hogedrukbeveiligingsschakelaar leiden.
Het gebruik van de warmtepomp van het
type WPF in verbinding met niet
diffusiedichte leidingen is daarom niet
toegestaan.
2.9.5.8 Warmwaterbereiding
Voor de verwarming van warm water is een
warmwaterboiler met een inwendige
wisselaar nodig (zie speciale appendages op
pag. 13). Het benodigde oppervlak van de
warmtewisselaar is tenminste 3 m
WPF is een driewegafsluiter voor de
schakeling tussen het
warmwaterverwarmingscircuit en het
verwarmingscircuit ingebouwd. De bovenste
wisselaaraansluiting van de warmwaterboiler
dient aan de warmwateraanvoerleiding van
de WPF (zie afb. 9) gekoppeld te worden. De
onderste wisselaaraansluiting van de
warmwaterboiler dient aan de
retourleidingaansluiting van de WPF
gekoppeld te worden. Daartoe moet achter
de trillingsdemper, die rechtstreeks op de
WPF moet worden aangesloten, een T-stuk
geplaatst worden, dat de retourleidingen van
het verwarmingscircuit en van het
warmwaterverwarmingscircuit bijeenbrengt.

2.9.5.9 Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting moet bij het
verantwoordelijke energiebedrijf aangemeld
worden. De aansluitwerkzaamheden mogen
alleen door een erkende installateur
overeenkomstig deze instructies uitgevoerd
worden!
Het toestel voor het begin van de
werkzaamheden op de schakelkast
spanningsvrij schakelen.
Neem VDE 0100 en de voorschriften van
het plaatselijke energiebedrijf in acht.
De WPF moet m.b.v. een extra voorziening
over een minimale afstand van 3 mm alpolig
van het net kunnen worden losgekoppeld.
Hiervoor kunnen veiligheidsschakelaars,
functieschakelaars, zekeringen etc. gebruikt
worden, die aan de installatiezijde
aangebracht moeten worden.
De aansluitklemmen bevinden zich in de
schakelkast (afb. 15) van de WPF en zijn na
verwijdering van de voorkap (afb. 10)
toegankelijk. Bij de verwijdering van de
voorkap dient men erop te letten, dat er
geen scheurtjes ontstaan in de leidingen die
de warmtepompmanager met de schakelkast
verbinden. Om het toestel elektrisch te
kunnen aansluiten, moet alleen nog het
deksel (afb. 10) gedemonteerd worden.
Bij het aanbrengen van de voorkap moet,
zoals in afb. 11 weergegeven, de
bevestigingsstrip met de bijbehorende
schroeven en tandschijven (in de extra
verpakking) gemonteerd worden. Alle
aansluitleidingen en de voelerleidingen
moeten door de speciale doorvoeren in de
achterwand geleid worden (pos. 7 in afb. 9).
De compressor kan slechts in één
draairichting functioneren. Als de
compressor niet opstart, verander dan de
richting van het draaiveld door twee fasen
te verwisselen. Het draaiveld kan m.b.v. de
rode diode van het fasecontrolerelais
gecontroleerd worden (afb. 15). Brandt de
rode diode, dan is het draaiveld op de
juiste wijze aangesloten.
Nadat alle electrische verbindingen zijn
gemaakt, kan de aansluitstrip (X3) afgedekt en
verzekerd worden (Afb. 15).
. In de
2
Aansluitvermogen van de bijverwarming,
Op de sticker onder het typeplaatje moet
het hokje van het betreffende
vermogen worden gemarkeerd.
2.9.5.10 Voelermontage
De temperatuurvoelers zijn van beslissende
invloed op het functioneren van de
verwarmingsinstallatie. Daarom dient er op
een correcte zitting en goede isolering van
de voelers gelet te worden.
Buitenvoeler AFS 2 (in de extra verpakking)
ramen, deuren en luchtkokers aangebracht en
niet direct aan zonlicht blootgesteld te
worden.
De buitentemperatuurvoeler dient op de
klem X2/6(T (A)) en het Groundklemblok
X26 van de WPF aangesloten te worden.
Montage:
Deksel verwijderen, onderste gedeelte met
meegeleverde schroef bevestigen, leiding
inbrengen en aansluiten, deksel plaatsen en
hoorbaar inklikken.
Aanlegvoeler AVF 6 (bestelnr.: 165341)
Breng de buitenvoeler op
een noordelijke of
noordoostelijke wand aan.
Minimale afstanden: 2,5 m
van de grond, 1 m zijwaarts
van ramen en deuren. De
buitentemperatuurvoeler
dient weerbestendig,
onbeschermd en niet boven
Deze voeler is nodig
bij het gebruik van
een tweede
warmtebron of van
een mengcircuit.
Montageaanwijzing:
buis goed
schoonmaken,
warmtegeleidingspasta
aanbrengen. Voeler
met spanband
bevestigen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpf 5 sWpf 7Wpf 7 sWpf 10Wpf 13

Inhoudsopgave