Inhoudsopgave
Advertenties
Het is dan ook mogelijk dat contouren er onscherp of enigszins rafelig uitzien.
Als contouren rafelig zijn, selecteert u [Uit].
<Oorzaak 2> De tonercassette is vervangen of er is lange tijd niet met de printer afgedrukt.
Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma.
Oplossing
Door [Uit] te selecteren kan ook worden voorkomen dat er op de afdruk verticale strepen
verschijnen.
Zet in dit geval de instelling terug op [Uit].
Als u deze instelling opgeeft, neemt de afdruksnelheid af.
<Oorzaak 3> Er is vochtig en dun papier (60 tot 74 g/m²) gebruikt.
Stel in het printerstuurprogramma [Papiersoort] in op [Normaal L] en [Modus Speciaal afdrukken C] op
[Aan].
"Het printerstuurprogramma configureren en afdrukken"
Oplossing
[Modus Speciaal afdrukken C] kan ook worden ingesteld met het bedieningspaneel van de printer.
1. Open het tabblad [Afwerking].
2. Klik op [Geavanceerde instellingen].
3. Stel [Speciale afdrukaanpassing B] in op [Modus 1].
Als het probleem daarmee niet wordt opgelost, geeft u [Modus 2] op.
Als het probleem ook daarmee niet wordt opgelost, geeft u [Modus 3] op.
"Menu [Setup] (Opties [Gebruikersonderhoud])"
Advertenties
Inhoudsopgave
