4
Installeer de tonercassette.
Druk de tonercassette stevig in de printer totdat de cassette de achterkant van de printer raakt. Lijn daarbij beide zijden van
de tonercassette uit met de geleiders binnenin de printer (A).
5
Sluit de voorklep.
Als u de voorklep niet kunt sluiten
Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten
omdat dit kan resulteren in schade aan de printer.
Als de afdruk witte vegen of onregelmatigheden vertoont of vaag is, ook nadat u de bovenstaande procedure
hebt uitgevoerd, moet u de tonercassette door een nieuwe vervangen.
"De tonercassette
vervangen"