3
Configureer het Ethernet-stuurprogramma.
Deze printer kan automatisch de communicatiemethode en het Ethernet-type vaststellen. Gewoonlijk staat [Autom.
detectie] ingesteld op [Aan].
Wilt u zelf de communicatiemethode en het Ethernet-type bepalen, zet dan [Autom. detectie] op [Uit].
Als u een hub gebruikt, stel de instellingen van de hub en printer dan op elkaar af. Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor de instellingen van de hub die u gebruikt.
(Voorbeeld)
Hubinstellingen
Communicatiemodus: Full duplex
Ethernettype: 10 Base-T
Printerinstellingen
[Autom. detectie]: [Uit]
[Communicatie-modus]: [Full duplex]
[Type ethernet]: [10 Base-T]
Wanneer het Ethernet-stuurprogramma automatisch wordt gedetecteerd (standaard)
(1) Selecteer [Autom. detectie] met [
(2) Selecteer [Aan] met [
Wanneer u het Ethernet-stuurprogramma handmatig wilt detecteren
(1) Selecteer [Autom. detectie] met [
(2) Selecteer [Uit] met [
(3) Selecteer [Communicatie-modus] met [
(4) Selecteer met [
op [OK].
[Half duplex]:
[Full duplex]:
(5) Selecteer [Type ethernet] met [
(6) Selecteer met [
4
Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op.
Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief.
OPMERKING
Informatie over een harde reset
Zie
"Alle taken annuleren (Hard
] en [
] en [
] en druk dan op [OK].
] en [
] en [
] en druk dan op [OK].
] en [
] en [
] een Ethernet-communicatiemethode die geschikt is voor uw netwerkomgeving en druk
Ontvangt en verzendt gegevens om en om, niet gelijktijdig.
Verzendt en ontvangt gegevens gelijktijdig.
] en [
] en druk dan op [OK].
] en [
] een Ethernet-type dat geschikt is voor uw netwerkomgeving en druk op [OK].
reset)".
] en druk dan op [OK].
] en druk dan op [OK].
] en druk dan op [OK].