Wanneer U Bindery Pserver Gebruikt: Queue Server Mode (De Afdrukserver Van Bindery Mode); Wanneer U Nds Pserver Gebruikt: Queue Server Mode (De Afdrukserver Van Nds); Wanneer U Rprinter Gebruikt: Remote Printer Mode (De Afdrukserver Van Bindery Mode); Wanneer U Nprinter Gebruikt: Remote Printer Mode (De Afdrukserver Van Nds) - Canon LBP6780x Handleiding
Inhoudsopgave
Advertenties
Wanneer u Bindery PServer gebruikt: Queue Server Mode (de afdrukserver van Bindery Mode)
1. Selecteer [Bindery PServer] van [Afdrukservice].
2. Voer bij [Naam bestandserver] de naam in van de bestandsserver die is aangemaakt bij
3. Voer bij [Afdruk servernaam] de naam in van de afdrukserver die is aangemaakt bij
4. Voer bij [Wachtwoord afdruksserver] het wachtwoord voor de afdrukserver in.
5. Voer bij [Printer nummer] hetzelfde printernummer in als u hebt opgegeven bij
6. Geef zo nodig de instellingen op voor [Service modus], [Printer formulier], [Pollinginterval] en [Grootte buffergeheugen].
Wanneer u NDS PServer gebruikt: Queue Server Mode (de afdrukserver van NDS)
1. Selecteer [NDS PServer] van [Afdrukservice].
2. Voer bij [Structuurnaam] en [Contextnaam] de naam in van de boomstructuur waartoe de afdrukserver behoort en de
contextnaam.
3. Voer bij [Afdruk servernaam] de naam in van de afdrukserver die is aangemaakt bij
4. Voer bij [Wachtwoord afdruksserver] het wachtwoord voor de afdrukserver in.
5. Voer bij [Printer nummer] hetzelfde printernummer in als u hebt opgegeven bij
6. Geef zo nodig de instellingen op voor [Service modus], [Printer formulier], [Pollinginterval] en [Grootte buffergeheugen].
Wanneer u RPrinter gebruikt: Remote Printer Mode (de afdrukserver van Bindery Mode)
1. Selecteer [RPrinter] van [Afdrukservice].
2. Voer bij [Naam bestandserver] de naam in van de bestandsserver die is aangemaakt bij
3. Voer bij [Afdruk servernaam] de naam in van de afdrukserver die is aangemaakt bij
4. Voer bij [Printer nummer] hetzelfde printernummer in als u hebt opgegeven bij
Wanneer u NPrinter gebruikt: Remote Printer Mode (de afdrukserver van NDS)
1. Selecteer [NPrinter] van [Afdrukservice].
2. Voer bij [Structuurnaam] en [Contextnaam] de naam in van de boomstructuur waartoe de afdrukserver behoort en de
contextnaam.
3. Voer bij [Afdruk servernaam] de naam in van de afdrukserver die is aangemaakt bij
4. Voer bij [Printer nummer] hetzelfde printernummer in als u hebt opgegeven bij
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
"NetWare
configureren".
Advertenties
Inhoudsopgave
