10
Als u de DNS-server wilt gebruiken, geef dan de volgende instellingen op.
Als u de DNS-server niet wilt gebruiken, gaat u verder naar stap 11.
U kunt de volgende instellingen opgeven [DNS-instellingen].
(1) Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in [Primair DNS-serveradres].
(2) Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in [Secundaire DNS-serveradres].
(3) Stel [Hostnaam] en [Domeinnaam] in.
Schakel het selectievakje [Gebr. IPv4-host/domeinnamen] in als u dezelfde host- en domeinnaam wilt
gebruiken als voor IPv4. Nadat de printer opnieuw is gestart, worden de host- en domeinnaam die zijn
ingesteld door IPv4, automatisch ingesteld.
Gebruikt u een host- en domeinnaam die verschillen van IPv4, voer [Hostnaam] en [Domeinnaam] in. U kunt
maximaal 47 alfanumerieke tekens gebruiken.
Voorbeeld van invoer van [Domeinnaam]: "example.com"
11
Als u DNS Dynamic Update wilt gebruiken, geeft u de volgende instellingen op.
Als u de DNS-server niet wilt gebruiken, gaat u verder naar stap 12.