Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

JLG 1500SJ Bedienings- En Veiligheidshandleiding pagina 49

Verberg thumbnails Zie ook voor 1500SJ:
Inhoudsopgave

Advertenties

8. Voeding/noodstop
Een rode, paddenstoelvormige knop met twee standen
die voeding aan het platformbedieningsstation levert
wanneer deze uitgetrokken is (aan staat). Wanneer deze
ingedrukt is (uit staat), is de voeding naar de platformbe-
diening uitgeschakeld.
9. Start/hulpvoeding
Wanneer de schakelaar naar voren wordt geduwd,
wordt de startmotor geactiveerd om de motor te starten.
Wanneer de schakelaar naar achteren wordt geduwd,
wordt de elektrisch bediende hydraulische pomp geacti-
veerd. (De schakelaar moet ingeschakeld blijven zolang de
hulppomp wordt gebruikt.) De hulppomp zorgt voor vol-
doende oliestroom om de basisfuncties van de machine te
laten werken als de hoofdpomp of motor uitvalt. De hulp-
pomp zorgt ervoor dat de draaifunctie van het platform, de
hef-, rechtzet-, uitschuif- en opbergfuncties van de jib, de
rechtzetfunctie van het platform en de hef-, uitschuif- en
zwenkfuncties van de hoofdgiek kunnen werken.
10. Capaciteitskeuze
Met deze schakelaar kan de machinist kiezen tussen een
werkbereik met een capaciteitsbeperking van 230 kg
(500 lb) en een capaciteitsbeperking van 450 kg (1000 lb).
3123302
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
11. Opheffen rijrichting
Wanneer de giek over of voorbij de achterbanden in een
van beide richtingen wordt gezwenkt, gaat de rijrich-
tingsindicator branden als de rijfunctie wordt gekozen.
Druk op deze schakelaar, laat hem los en beweeg de rij/
stuurregelaar binnen 3 seconden om rijden of sturen te
activeren. Controleer de zwart/witte richtingpijlen op het
chassis en het platformbedieningsstation voordat u gaat
rijden. Verplaats de rijregelaars in de richting die over-
eenkomt met de richtingpijlen.
OPMERKING: Om de rijregelaar (joystick) te bedienen, trekt u de
borgring onder de hendel omhoog.
OPMERKING: De rijregelhendels zijn veerbekrachtigd en gaan
automatisch terug naar de neutrale stand (uit) wan-
neer zij worden losgelaten.
12. Rijden/sturen
Naar voren duwen om vooruit te rijden, naar achteren
trekken om achteruit te rijden. Sturen vindt plaats via
een met de duim geactiveerde tuimelschakelaar aan het
uiteinde van de stuurhendel.
3-11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave