INSTALLATIE
MONTAGE
10.3 Ommantelingsdelen demonteren
Let er bij het verwijderen van de frontkap op dat de kabels waar-
mee de warmtepompmanager is verbonden met de schakelkast,
niet worden losgerukt.
Hetzelfde geldt voor de aardingsaansluiting waarmee de frontkap
elektrisch verbonden is met de behuizing.
2x
4x
10.4 De warmtebroninstallatie installeren
De warmtebroninstallatie voor de brine/water-warmtepomp moet
uitgevoerd worden overeenkomstig de ontwerpdocumenten.
Toegelaten warmtedragers:
- warmtedragervloeistof als concentraat op basis van ethyleen-
glycol, artikelnr.: 231109
- warmtedragervloeistof als concentraat op basis van ethyleen-
glycol, artikelnr.: 16 16 96
10.4.1 Circulatiepomp en vereist debiet
Voor het transport van de warmtedrager is een circulatiepomp
met gegoten wikkelingen ingebouwd om massakortsluiting door
condenswater in het elektrisch pompgedeelte te vermijden (koud-
wateruitvoering).
De circulatiepomp moet overeenkomstig de installatiespecifieke
vereisten worden gedimensioneerd; m.a.w. er moet rekening wor-
den gehouden met het nominale debiet en met drukverliezen (zie
"Technische gegevens").
Bij elke mogelijke warmtedragertemperatuur moet een voldoende
debiet zijn gewaarborgd. Dit betekent:
nominaal debiet bij warmtedragertemperatuur 0 °C met een to-
lerantie van +10%.
10.4.2 Aansluiting en vulling met warmtedrager
Vóór de warmtepomp wordt aangesloten, moet het warmtebron-
circuit worden gecontroleerd op dichtheid en grondig worden
gespoeld.
8
| WPF M
Het volume van het warmtebroncircuit moet worden bepaald. Het
warmtedragervolume in de warmtepomp onder bedrijfsomstan-
digheden kan uit de volgende tabel worden afgeleid (zie "Tech-
nische gegevens").
Het totale volume komt overeen met het vereiste warmtedrager-
volume dat moet worden gemengd uit onverdund ethyleenglycol
en water. Het chloridengehalte van het water mag niet hoger zijn
dan 300 ppm.
Mengverhouding
De warmtedragerconcentratie is verschillend, wanneer een bo-
demcollector of een aardwarmtesonde als warmtebron wordt
gebruikt.
De mengverhouding kan uit de volgende tabel worden afgeleid.
Ethyleenglycol
Aardwarmtesonde
25 %
Bodemcollector
33 %
Warmtedragercircuit vullen
Vul het warmtedragercircuit via de aftapping.
1
1 Aftapping warmtedragerzijde
Na het vullen van de installatie met warmtedrager en voor de
eerste ingebruikname moet de aftapping worden geopend tot er
warmtedrager uitloopt. Er mag geen water achterblijven in de
leiding naar de aftapping.
Water
75 %
67 %
WWW.STIEBEL-ELTRON.COM