INSTALLATIE
MONTAGE
Info
Neem bij het afsluiten van het toestel het hoofdstuk "Om-
manteling monteren" in acht.
Aansluiting X3: Toestel en brinepomp
Netaansluiting warmtepomp (compressor)
L1, L2, L3, N, PE (3/N/PE~400 V 50 Hz)
Opgelet:
!
De compressor mag slechts in één draairichting draaien.
Als tijdens het opstarten van de compressor de fout GEEN
VERMOGEN op het display van de WPM verschijnt, dient u
de richting van het draaiveld te wijzigen door twee fasen
om te wisselen.
Netaansluiting warmtedragerpomp
L1, L2, L3, N, PE (3/N/PE~400 V 50 Hz)
Als alle elektrische kabels zijn aangesloten, kan het netaansluit-
klemmenblok worden afgedekt en verzegeld.
Aansluitingen X4: Sturing
Netaansluiting: L, N, PE (1/N/PE ~230 V 50 Hz )
WWW.STIEBEL-ELTRON.COM
Aansluitingen X2: Laagspanning
H
BUS High
L
BUS Low
BUS Ground
" + "
BUS " + "
Sensor
Geen werking
Circulatiepompen
De circulatiepompen dient u aan te sluiten volgens de instructies
in de ontwerpdocumenten.
Beschadiging van het toestel
!
Wanneer externe, zeer efficiënte circulatiepompen wor-
den gebruikt, mogen deze niet direct worden geschakeld.
Gebruik een extern relais met een schakelvermogen van
minstens 10 A/250 V AC.
Modules
Bij een modulaire constructie moeten de individuele warmtepom-
pen worden verbonden met de klem bus 1, 2, 3. Let erop dat zowel
op de WPM II als op de warmtepomp High, Low en Ground correct
worden aangesloten.
WPF M |
11