INSTALLATIE
MONTAGE
Warmtedragerconcentratie controleren:
f Bepaal de densiteit van het ethyleenglycol-watermengsel bij-
f
voorbeeld met behulp van een densiteitmeter/refractometer.
Aan de hand van de gemeten densiteit en temperatuur kunt u de
beschikbare concentratie uit het diagram aflezen.
1,10
1,09
1,08
1,07
50 Vol.-%
1,06
40
1,05
33
30
1,04
25
1,03
20
1,02
10
1,01
A
1,00
0
0,99
0,98
-20
0
20
X Temperatuur [°C]
Y Densiteit [g/cm³]
A Vorstbescherming [°C]
Info
De vermelde vermogensgegevens hebben betrekking op
ethyleenglycol (zie "Technische gegevens").
Alle warmtedragerleidingen moeten diffusiedicht worden ge-
isoleerd.
Om de overdracht van lawaai te vermijden, moet het warmte-
broncircuit met flexibele drukslangen worden aangesloten op de
warmtepomp.
10.4.3 Het warmtebrondebiet controleren
Het warmtebrondebiet wordt ingesteld aan de hand van het tem-
peratuurverschil van het warmtebroncircuit.
f Bepaal het temperatuurverschil. Gebruik het toestel daarvoor
f
in verwarmingsbedrijf of warmwaterbedrijf.
WWW.STIEBEL-ELTRON.COM
40
60
80
100
Max. temperatuurverschil van het warmtebroncircuit
6
5
4
3
2
1
-5
0
5
Y
Max. temperatuurverschil [K]
X
Broningangstemperatuur [°C]
1
Cv-aanvoer 35 °C
2
Cv-aanvoer 50 °C
Info
Op de WPM II moet de parameter Bron van de ingebruik-
namelijst op "Ethyleenglycol" worden gezet, omdat de
warmtepomp anders bij temperaturen lager dan 7 °C
wordt uitgeschakeld door de vorstbeveiligingsbewaking.
Info
De bronuitgangstemperatuur kan op het display van de
warmtepompmanager worden afgelezen onder het in-
stallatiemenupunt Info Temperaturen.
10.5 Aansluiting van het verwarmingswater
De installatie van de warmtepompverwarming moet door een
installateur worden uitgevoerd in overeenstemming met de wa-
terinstallatieschema's in de ontwerpdocumenten.
f Spoel het leidingsysteem grondig door voordat de warmte-
f
pomp wordt aangesloten. Vreemde voorwerpen, zoals laspa-
rels, roest, zand, dichtingsmateriaal... belemmeren de goede
werking van de warmtepomp.
f Sluit de warmtepomp aan de verwarmingswaterzijde aan.
f
Let op de dichtheid.
Let op de juiste aansluiting van de cv-aanvoer- en -retour.
Voer de isolatie uit overeenkomstig de geldende voorschriften.
Houd bij het dimensioneren van het verwarmingscircuit rekening
met het maximaal beschikbare externe drukverschil.
10.5.1 Zuurstofdiffusie
Beschadiging van het toestel
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties of installaties met
stalen buizen in combinatie met vloerverwarmingen met
niet-diffusiedichte kunststofbuizen.
Bij vloerverwarmingen met niet-diffusiedichte kunststofbuizen of
open verwarmingsinstallaties kan er door zuurstofdiffusie corrosie
ontstaan aan de stalen onderdelen, bijv. aan het interne reservoir,
aan stalen verwarmingselementen of stalen buizen.
1
2
10
15
20
WPF M |
9