6. Indicator gloeibougies
Geeft aan dat de gloeibougies ingeschakeld zijn. Wacht
na inschakeling van het contactslot totdat het lampje uit-
gaat voordat u de motor tornt.
7. Indicator overbelasting (indien aanwezig).
Duidt op overbelasting van het platform.
8. Indicator Hydrauliekoliefilter (vóór S/N 85332)
Geeft aan dat het retouroliefilter vervuild is en in de
omloopstand staat en vervangen moet worden.
9. Indicator Oliefilter vulpomp (vóór S/N 85332).
Geeft aan dat het filter van de vulpomp vervuild is en ver-
vangen moet worden.
10. Indicator motorluchtfilter (vóór S/N 85332)
Geeft aan dat het luchtfilter vervuild is en vervangen moet
worden.
3122323
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
Platformstation
(Zie Figuur 3-3., Platformbedieningsconsole)
1. Voeding/noodstop
Een rode, paddestoelvormige knop met twee standen die
voeding aan het Platformbedieningsstation levert wan-
neer hij uitgetrokken is (aanstaat). Wanneer deze inge-
drukt is (uit), is de voeding naar de platformfuncties
uitgeschakeld.
Binnen ongeveer 2 seconden nadat de schakelaar is uit-
getrokken, voert de machine een diagnostische controle
van de diverse elektrische circuits uit, en als alles in orde
is, piept het alarm op het platform eenmaal. In deze tijd
knipperen de lichtjes op het indicatorpaneel ook eenmaal
om de lampjes te controleren.
2. Claxon
Wanneer op deze schakelaar wordt gedrukt, wordt er
stroom aan de claxon geleverd.
– JLG Hoogwerker –
3-7