5
Druk op de [TRACK SEL]-toets van de track
waarop u wilt opnemen.
Het geselecteerde ingangskanaal en de track zullen
intern worden verbonden. Op dit moment zullen
alleen de geselecteerde [INPUT SEL]-toets en de
[TRACK SEL]-toets rood knipperen. De knipperende
[TRACK SEL]-toets geeft aan dat de corresponderen-
de track in de record-readymode (klaar voor opname)
staat.
In het scherm zal een lijn wor-
den getekend om de verbin-
ding aan te geven.
Tip!
Tip!
• U kunt ook een track selecteren door de cursor naar het
-symbool van de gewenste track te verplaatsen en op
de [ENTER]-toets te drukken.
• Het ingangskanaal en de track zullen intern worden ver-
bonden, zelfs als u eerst op de [TRACK SEL]-toets drukt
en vervolgens pas op de [INPUT SEL]-toets.
• Als een ingangskanaal is geselecteerd als opnamebron,
wordt zijn toewijzing aan de stereobus automatisch uit-
gezet, maar er wordt een verbinding tot stand gebracht
waardoor afluisteren mogelijk is via het trackkanaal.
• De EQ- en dynamicsinstellingen zullen neutraal worden
gezet voor een trackkanaal dat als opnamebestemming
is geselecteerd.
6
Als u meer dan één instrument of microfoon
tegelijkertijd op wilt nemen, wijs dan andere
ingangskanalen op dezelfde manier toe aan
tracks.
Tip!
Tip!
• Om de verbinding die u heeft gemaakt te annuleren,
drukt u op de [INPUT SEL]-toets waardoor deze rood
oplicht, waarna u op de [TRACK SEL]-toets drukt van de
track die als opnamebestemming is geselecteerd. Om
alle verbindingen te annuleren, verplaatst u de cursor
naar de SAFE-knop en drukt u op de [ENTER]-toets.
• Om de opnamebestemming te wijzigen drukt u op de
[INPUT SEL]-toets, waardoor deze rood oplicht, waarna
u op de [TRACK SEL]-toets van een andere track drukt.
• Als zowel de opnamebroningangen en de opnamebe-
stemmingstracks gepaard zijn, zullen twee aangrenzen-
de oneven-/evengenummerde kanalen tegelijkertijd
worden toegewezen aan twee aangrenzende oneven/
evengenummerde tracks.
7
Druk op de [INPUT SEL]-toets van het opna-
mebroningangskanaal en houd deze inge-
drukt om toegang te krijgen tot het INPUT
SETTING-popupvenster.
Tip!
Tip!
U kunt ook toegang krijgen tot het INPUT SETTING-
popupvenster door de cursor naar een ingangskanaal-
nummer in de DIRECT-pagina van het RECORD-scherm
te verplaatsen en op de [ENTER]-toets te drukken.
8
Gebruik de [GAIN]-knop om het ingangs-
niveau van het signaal aan te passen.
Zie voor details over het aanpassen van het in-
gangsniveau "Een soundclip opnemen" (
Als een ingangskanaal is aangesloten op een opna-
mebestemming, dan worden die opnamebestem-
ming en de METER-knop toegevoegd aan het INPUT
SETTING-popupvenster.
Door de cursor naar de METER-knop te verplaatsen
en op de [ENTER]-toets te drukken, kunt u naar de
locatie waar het niveau wordt gedetecteerd schake-
len tussen "pre-fader" (standaardinstelling; onmid-
dellijk na de A/D) en "post-fader" (nadat het signaal
de EQ, dynamics, en de niveauknop is gepasseerd).
Controleer of de niveautoename na het passeren
van de EQ en dynamics geen clippen van het sig-
naal veroorzaakt.
9
Zet de [STEREO]-fader naar de 0 dB-positie.
10
Om het signaal dat u opneemt af te kunnen
luisteren, schuift u de fader van het trackka-
naal dat u geselecteerd heeft als opnamebe-
stemming omhoog.
Normaal gesproken als u opneemt, beluistert u niet
het ingangskanaalsignaal voordat het wordt opge-
nomen, maar eerder het signaal dat de recorder ge-
passeerd is, via het trackkanaal. Dit laat u het sig-
naal dat daadwerkelijk is opgenomen beluisteren
en het geeft u ook de mogelijkheid het volume en
de klankkleur van het monitorsignaal aan te passen
zonder dat dit invloed heeft op het signaal dat
wordt opgenomen.
Als de trackkanaalfader voor de opnamebestem-
mingstrack is ingesteld op de 0 dB-positie, zal het
monitorniveau tijdens het opnemen hetzelfde zijn
als het afspeelniveau na het opnemen.
blz. 33).
5
43