Quick Loop Sampler
6
Om de samplebank om te schakelen voor
elke pad drukt u herhaaldelijk op de [SAMPLE
EDIT]-toets om toegang te krijgen tot de SET-
UP pagina van het SAMPLE-scherm.
1 2
3
1 One shot/loopmode
Een icoon geeft aan of de sample die is toegewezen
aan de pad is ingesteld op One Shotmode (
Loopmode (
).
B Padnummer
Dit geeft het padnummer 1–4 aan.
C Bank
Dit selecteert de samplebank (A–D) die door elk
van de pads gebruikt wordt. De naam van de sam-
ple die is toegewezen aan die bank wordt rechts
weergegeven.
Tip!
Tip!
Als er geen sample is toegewezen aan de geselecteerde
bank, zal het samplenaamgebied [-NO REC-] aangeven.
Opnemen/afspelen van padspel
Zo kunt u uw padspel (padevents) opnemen op de pad-
tracks.
1
Druk in de QUICK NAVIGATE-sectie, herhaal-
delijk op de [RECORD]-toets of houd de
[RECORD]-toets ingedrukt en gebruik de
CURSOR [ ]/[ ]-toetsen om toegang te
krijgen tot de PAD-pagina van het RECORD-
scherm.
In de PAD-pagina kunt u padevents opnemen op de
padtracks.
1 2
1 One shot-/loopmode
Een icoon geeft aan of de sample die is toegewezen
aan de pad is ingesteld op One Shotmode (
Loopmode (
).
B Padtracknummer
Dit laat het padtracknummer 1–4 zien. Rechts wordt
de naam van de sample getoond van de samplebank
die voor die pad is geselecteerd.
110
) of
3
4
) of
7
Verplaats de cursor naar het bankgebied van
de gewenste pad en draai aan de [DATA/JOG]-
dial.
De samplebank zal wijzigen en de samplenaam zal
overeenkomstig wijzigen.
8
Gebruik desgewenst de knoppen en toetsen
van de SELECTED CHANNEL-sectie om het
geluid van pads 1–4 te bewerken.
De EQ, dynamics en effectzend 1/2-niveaus kunnen
op dezelfde manier worden aangepast voor de pad-
kanalen als de trackkanalen of ingangskanalen.
Druk op een pad 1–4 om het padkanaal te selec-
teren dat u wilt regelen en gebruik de knoppen en
toetsen van de SELECTED CHANNEL-sectie.
Tip!
Tip!
• Als u op een pad 1–4 drukt, zal de toegewezen sample
altijd klinken. Als u een pad wilt selecteren voor bedie-
ning zonder dat deze geluid maakt, houd dan de [PAD
SEL]-toets ingedrukt en druk op een pad 1–4.
• De afspeelgeluiden van pads 1–4 worden via de padka-
nalen 1–4 naar de stereobus gestuurd. Door de MIX-
DOWN-pagina van het RECORD-scherm te gebruiken
kunt u uw padspel opnemen op de stereotrack (
blz. 89). Een opname op de stereotrack kan ook naar
een audiotrack verplaatst worden (
C Trackstatusknop
Dit geeft de werkingsstatus van de track aan. Als u de
cursor naar deze knop verplaatst en op de [ENTER]-toets
drukt, verschijnen beurtelings de volgende displays.
.................................De padtrack kan worden opgenomen.
.................................De padtrack kan worden afgespeeld.
Opm
Opm
Afhankelijk van de instellingen in de PAD-pagina van het
TRACK-scherm, kan dit ook
D Padtrackview
In dit gebied worden de padevents die zijn opgeno-
men in de padtrack als een staafdiagram getoond
Locatorposities worden als iconen getoond in het
onderste gedeelte van het scherm.
2
Verplaats de cursor naar de trackstatusknop
en druk verscheidene malen op de [ENTER]-
toets om de knopweergave naar
voor opname) te schakelen. (U kunt meer
dan één padtrack selecteren.)
Tip!
Tip!
De trackstatusknop kan alleen worden omgeschakeld als
de recorder stil staat.
3
Gebruik de trackkanaalfaders en de
[STEREO]-fader om de audiotracks op een
geschikt niveau voor afluistering in te stellen.
4
Verplaats de song naar het punt waarop u
wilt beginnen met opnemen.
blz. 128)
(muted) aangeven.
(klaar