Appendix
Gate en Ducking
dB
+20
+10
0
Threshold = –10dB
–10
–20
–30
Range = –30dB
–40
–50
–60
–70
–70 –60 –50 –40 –30 –20 –10
Ingangsniveau
dB
+20
+10
0
–10
Threshold = –20dB
–20
–30
–40
–50
–60
–70
–70 –60 –50 –40 –30 –20 –10
Ingangsniveau
Een gate of noisegate is een audioschakelaar die wordt
gebruikt om signalen onder een ingesteld thresholdni-
veau weg te drukken. Dit kan worden gebruikt om ach-
tergrondruis te onderdrukken en gesis van buisverster-
kers, effectpedalen en microfoons.
Ducking wordt gebruikt om automatisch de niveaus van
één signaal terug te brengen als het niveau van een bron-
signaal een aangegeven threshold overschrijdt. Het
wordt gebruikt voor voice-overtoepassingen waarbij bij-
voorbeeld het niveau van achtergrondmuziek automa-
tisch wordt teruggebracht, waardoor een aankondiging
duidelijk en goed te horen is.
176
Range = –70dB
dB
0
+10 +20
Range = –30dB
dB
0
+10 +20
Gate (GAT) en Ducking (DUK) parameters:
Parameter
Threshold (dB) –54 tot 0 (55 punten)
Range (dB)
–70 tot 0 (71 punten)
Attack (ms)
0 tot 120 (121 punten)
Hold (ms)
0.02 ms tot 2.14 sec (216 punten)
Decay (ms)
6 ms tot 46,1 sec (160 punten)
Threshold stelt het niveau in waarop de gate sluit, waar-
door het signaal wordt afgekapt. Signalen boven het
thresholdniveau worden niet beïnvloed. Signalen op of
onder de threshold zorgen ervoor dat de gate sluit.
Bij ducking activeren triggersignaalniveaus op en boven
het thresholdniveau de ducking, en het signaalniveau
wordt teruggebracht naar een niveau dat is ingesteld met
de rangeparameter.
Het triggersignaal wordt bepaalt met de KEY IN-parame-
ter.
Range regelt het niveau waarop de gate sluit. Het kan
worden gebruikt om het signaalniveau terug te brengen
in plaats van het volledig af te kappen. Bij een instelling
van –70 dB sluit de gate volledig als het ingangssignaal
onder de threshold komt. Bij een instelling van –30 dB
sluit de gate zover dat er nog een verzwakt signaal wordt
doorgelaten. Bij een instelling van 0 dB heeft de gate
geen effect. Als signalen abrupt volledig worden afgekapt
door de gate kan het vreemd klinken.
Bij ducking zal een instelling van –70 dB ervoor zorgen
dat het signaal nagenoeg wordt afgekapt. Bij een instel-
ling van –30 dB wordt het signaal met 30 dB onderdrukt.
Bij een instelling van 0 dB heeft het ducken geen effect.
Attack bepaalt hoe snel de gate opent als het signaal het
thresholdniveau overschrijdt. Langzame attacktijden
kunnen worden gebruikt om de korte aanzet van percus-
sieve geluiden te verwijderen Een te langzame attacktijd
zorgt ervoor dat het lijkt alsof sommige geluiden achter-
stevoren klinken.
Bij ducking regelt dit hoe snel het geluid wordt onder-
drukt zodra het ducken wordt getriggerd. Met een snelle
attacktijd wordt het signaal bijna onmiddellijk onder-
drukt. Met een langzame attacktijd zorgt ducken ervoor
dat het signaal langzaam wordt onderdrukt. Een te snelle
attacktijd kan nogal abrupt klinken.
Hold stelt in hoe lang de gate open blijft of hoelang het
ducken actief blijft zodra het triggersignaal onder het
thresholdniveau komt.
Decay regelt hoe snel de gate sluit zodra de holdtijd
voorbij is. Een langere decaytijd produceert een meer
natuurlijk gate-effect, waardoor het natuurlijke uitsterven
van een instrument ook nog te horen is.
Bij ducking bepaalt dit hoe snel de ducker terugkeert
naar zijn normale versterking als de holdtime is verstre-
ken.
Waarde