Als de 1-16-knop is geselecteerd
Faders/[TRACK SEL]-toetsen
MIDI-kanaal
Als de 1-12-knop is geselecteerd
Faders/[TRACK SEL]-toetsen
MIDI-kanaal
Als de 9-16-knop is geselecteerd
Faders/[TRACK SEL]-toetsen
MIDI-kanaal
Tip!
Tip!
Als de 1-16-knop aanstaat, zal het bedienen van een
fader 9/10–15/16 of een [TRACK SEL]-toets 9/10–15/16
twee kanalen aan MIDI-boodschappen verzenden.
C TRANSPORT
Selecteer één van de volgende instellingen om aan
te geven wat er zal gebeuren als u de toetsen van de
transportsectie bedient, terwijl u de MIDI-Remote-
functie gebruikt.
NORMAL-knop .......... De transporttoetsen zullen dezelf-
de handelingen als normaal ver-
richten; "play", "stop" of "locate"
enz. de huidige song. MTC/MMC/
MIDI-clockboodschappen zullen
worden verzonden en ontvangen
als aangegeven in de MIDI-pagina
van het UTILITY-scherm.
LOCAL-knop .............. De transporttoetsen zullen de hui-
dige song afspelen, stoppen of naar
een bepaalde locatie gaan. MTC/
MMC/MIDI-clockboodschappen
zullen echter niet worden verzon-
den of ontvangen.
REMOTE-knop ........... De transporttoetsen zullen niet de
recorder bedienen, maar alleen de
MIDI-boodschappen verzenden
die zijn voorgeprogrammeerd voor
elke toets.
Tip!
Tip!
Deze instellingen zijn ook van toepassing als u een voet-
schakelaar gebruikt om het songtransport te bedienen.
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
9
10
11
12
13
5
6
7
8
9/10
5
6
7
8
9/10
5
6
7
8
9/10
5
6
7
8
5
6
7
8
9/10
14
15
16
De user-defined (door de gebruiker
gedefinieerde) Remotefunctie
De USER-pagina van het REMOTE-scherm laat u uw ei-
gen MIDI-boodschappen toewijzen aan elke fader en
[TRACK SEL]-toets.
Druk, om toegang te krijgen tot deze pagina herhaalde-
lijk op de [REMOTE]-toets in de WORK NAVIGATE-sec-
tie of houd de [REMOTE]-toets ingedrukt en gebruik de
CUR-SOR [
]/[
]-toetsen.
Tip!
Tip!
De MIDI-Remotefunctie zal automatisch aanstaan als deze
pagina wordt weergegeven. De trackkanaalfaders en
[TRACK SEL]-toetsen zullen niet hun gebruikelijke functies
uitvoeren, maar zullen functioneren zoals aangegeven door
de instellingen die u in de USER-pagina heeft gemaakt.
1
2
6
7
Deze pagina bevat de volgende items.
1 TRANSPORT
Selecteert wat er zal gebeuren als u de toetsen van
de transportsectie bedient terwijl de MIDI-Remote-
functie wordt gebruikt.
B Geselecteerde kanaal
Geeft de naam aan van het kanaal dat momenteel is
geselecteerd voor bewerkingen.
Tip!
Tip!
Als u een fader 1–8 of 9/10–15/16 of een [TRACK SEL]-
toets 1–8 of 9/10–15/16 bedient, zal de getoonde inhoud
van de pagina veranderen naar die van het corresponde-
rende kanaal.
C Fader/[TRACK SEL]-toetsfunctienaam
Geeft de naam weer die is toegewezen aan de mo-
menteel getoonde fader of [TRACK SEL]-toets.
D NAME-knop
Bewerkt de naam die is toegewezen aan de fader/
[TRACK SEL]-toets. Verplaats de cursor naar de
knop en druk op de [ENTER]-toets en het TITLE
EDIT-popupvenster zal verschijnen.
11/12
13/14
15/16
11/12
13/14
15/16
11/12
13/14
15/16
9
10
11
12
11/12
13/14
15/16
—
—
—
—
3
4
5
8
9
J
157
14