C Crossfader-keuzeschakelaar
Wijst het door het kanaal uitgestuurde geluidssignaal toe aan de
crossfader.
[A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.
[B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.
[THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt
gebruiken. (De signalen passeren niet door de crossfader.)
D Crossfader-regelaar
Stuurt het geluidssignaal uit dat is toegewezen met de toewijzings-
schakelaar voor de crossfader.
[SHIFT] + verplaats:
De startfunctie van de crossfader-regelaar wordt gebruikt.
= De startfunctie van de crossfader-regelaar gebruiken (blz. 29 )
E SAMPLER CH FX 1-toewijzingstoets
Schakelt effectgenerator FX1 aan/uit voor het samplerkanaal.
F SAMPLER CH FX 2-toewijzingstoets
Schakelt effectgenerator FX2 aan/uit voor het samplerkanaal.
G SAMPLER CH USB (A)-toets
Selecteert het samplerkanaal van rekordbox dat is verbonden met de
USB-A-aansluiting.
H SAMPLER CH USB (B)-toets
Selecteert het samplerkanaal van rekordbox dat is verbonden met de
USB-B-aansluiting.
I SAMPLER SYNC-toets
Druk op:
Schakelen tussen synchroniseren en niet synchroniseren (SYNC
ON/OFF) van het geluid van de sampler met het tempo van het
masterdeck.
[SHIFT] + indrukken:
Vermindert de BPM van het samplergeluid.
J SAMPLER MASTER-toets
Hiermee stel je het geluid van de sampler in als master voor de
beat-synchronisatiefunctie.
[SHIFT] + indrukken:
Verhoogt de BPM van het samplergeluid.
K SAMPLER QUANTIZE-toets
Schakelt kwantisatie voor het samplergeluid aan/uit.
L SAMPLER GAIN-instelling
Regelt het niveau van de geluidsingang naar het samplerkanaal.
M SAMPLER COLOR-instelling
Wijzigt de parameter SOUND COLOR FX van het samplerkanaal.
N SAMPLER CUE-toets
Druk op:
Hiermee schakel je het meeluisteren naar het geluid van de sampler
in of uit.
[SHIFT] + indrukken:
Berekent de BPM-waarde die voor de sampler als basiswaarde wordt
gebruikt aan de hand van het ritme waarmee de toets met de vinger
wordt aangetikt. (Tikfunctie)
O SAMPLER VOLUME-fader
Het geluidsniveau van de sampler aanpassen.
Effect-gedeelte
Dit gedeelte wordt gebruikt voor het bedienen van de twee effectgenera-
toren (FX1 en FX2). De toetsen en regelaars voor het bedienen van FX1
bevinden zich aan de linkerzijde van de controller, die voor het bedienen
van FX2 bevinden zich aan de rechterzijde van de controller. De kanalen
waarop het effect moet worden toegepast, worden ingesteld met de
effect-toewijzingstoetsen op het mengpaneel.
1
2
3
1 FX MODE-toets
Past de beat FX-functie aan.
2 Instellingen effectparameters
Past de beat FX-parameter aan.
3 Toetsen effectparameters
Druk op:
Schakelt de beat FX in en uit of schakelt over naar een andere
parameter.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
4 RELEASE FX-indicator
Deze licht op wanneer RELEASE FX aan staat. De verlichting veran-
dert afhankelijk van de positie van de hendel [RELEASE FX].
5 RELEASE FX-hendel
Druk hierop om het RELEASE FX-effect te regelen.
6 TIME instelling
De maat voor beat FX aanpassen.
7 BEATc-toets, BEATd-toets
BEATc-knop
Druk op:
Verlaagt de beat-interval voor beat FX.
BEATd-knop
Druk op:
Verhoogt de beat-interval voor beat FX.
8 TAP-toets
Druk op:
Berekent de BPM-waarde die voor beat FX als basiswaarde wordt
gebruikt aan de hand van het ritme waarmee je met je vinger op de
toets tikt. (Tikfunctie)
[SHIFT] + indrukken:
Het tempo van beat FX wordt ingesteld op de BPM van het deck.
4
5
6
8
7
Nl
15