Inbedrijfname
Menukeuze met "E"
Melding bevestigen
Submenu met
¯ kiezen
Bevestigen met "E"
Parameterkeuze met ¯
Bevestigen met "E"
Parameterkeuze met ¯
Bevestigen met "E"
Bevestigen met "E"
Keuze met ¯
Bevestigen met "E"
Bevestigen
met "E"
54
6.4
Gebruikersspecifieke toepassingen
6.4.1
Toepassingsvoorbeeld normaalvolume gas
Berekening van de normaalvolumestroom gas m.b.v de in het instrument opgeslagen
gaseigenschappen. De bepaling van het normaalvolume van het gas volgt rekening
houdend met de druk- en temperatuurinvloeden en de zogenaamde compressibiliteit
van het gas, die de afwijking van een gas t.o.v. Ideaal gas beschrijft. De
compressibiliteit (z-factor) en de dichtheid van het gas wordt afhankelijk van het
gastype bepaald aan de hand van berekeningen of opgeslagen tabellen.
Voor het meten worden de volgende sensoren gebruikt:
• Volumeflow: Vortex-sensor
Specificaties typeplaat: K-factor: 8,9; signaaltype: PFM, alfafactor: 4,88x10
• Druk: druksensor (bijv. Cerabar; 4 ... 20 mA, 0,005 ... 40 bar)
• Temperatuur: temperatuursensor Pt100
1. Flowsensor (Setup Ingangen - Flow)
Flow 1,
Flowsensor: volumetrisch
Signaaltype: PFM,
Klem: A10/11 kiezen en sensor op klem A10(-) / 82(+) aansluiten (vanwege passief
signaal)
K-factor: 8,9,
Exp. coëff: 4,88x10
2. Druksensor (Setup Druk):
Druk1,
Signaaltype: 4 ... 20 mA,
Klem: A110(+) / A11(-) kiezen en druktransmitter aansluiten.
-type: absoluut(-drukmeting) of relatief(-drukmeting) kiezen
Beginwaarde 0,005 bar,
Eindwaarde 40 bar,
Bevestigen met "E"
Voorinstelling 25 bar (druk waarmee de energiemanager bij sensoruitval verder
werkt)
3. Temperatuursensor (Setup Temperatuur):
Temp. 1.1.
Signaaltype: Pt100.
Sensortype: 3-draads of 4-draads.
Signaaltype
kiezen
Aansluitklem kiezen E1/5/6/2 en Pt100-temperatuursensor aansluiten.
met ¯
Voorinstelling (gemiddelde verwachte bedrijfstemperatuur invoeren).
(bedieningsvoorbeeld zie figuur links).
4. Toepassing configureren (Setup Toepassing):
Toepassingen (Toepassing 1)
Stof: gas
Keuze
Medium: bijv. lucht
met ¯
Gastoepass.: normaalvolume/massa
Flow-, druk- en temperatuursensor voor de gasmeting toekennen.
Referentiewaarde: alleen instellen indien de normaalcondities anders zijn dan 0°C/
1,013 bar.
Keuze
5. Aanwijzing configureren (Setup Aanwijzing), functioneert automatisch bij de eerste
met ¯
inbedrijfname (optie bij toepassingsveranderingen):
Groepen:
Groep 1: 3 waardetypen en waarden (massaflow 1, druk 1, temperatuur 1.1)
Groep 2: 1 waardetype en waarde (Norm. volume 1)
Alternerende aanw.:
Omsch. tijd: 10 seconden,
Groep 1: ja,
Groep 2 : ja
Waarde invoeren
met ¯ ¬ ®
-5
RMC 621
-5
Endress+Hauser