Storingen oplossen
Weergave in het display
Stoom: condensaattemperatuur
Water: kooktemperatuur
Signaalbereikoverschrijding "Kanaalnaam"
"Signaalnaam"
Kabelbreuk: "kanaalnaam" "signaalnaam"
Bereikoverschrijding
Kabelbreuk: "kanaalnaam" "signaalnaam"
Min. temp. verschil onderschreden
Grenswaarde-overschrijding
Grenswaarde-overschrijding 'Nummer' gemarkeerd
(blauw)
•
"Grenswaardenaam" < "drempelwaarde" "eenheid"
•
"Grenswaardenaam" < "drempelwaarde" "eenheid"
•
"Grenswaardenaam" > "gradiënt" "eenheid"
•
"Grenswaardenaam" < "drempelwaarde" "eenheid"
•
"user defined Message"
58
Oorzaak
Fase-overgang!
Gemeten of berekende temperatuur
komt overeen met de
condensaattemperatuur van de
verzadigde stoom.
Gemeten temperatuur komt overeen met
de kooktemperatuur van water (water
verdampt!)
Stroomuitgangssignaal minder dan 3,6
mA of meer dan 21 mA.
Ingangsstroom op stroomingang kleiner
dan 3,6 mA (bij instelling 4 ... 20 mA) of
meer dan 21 mA.
•
Foutieve bedrading
•
Sensor niet op bereik 4–20 mA
ingesteld.
•
Functiefout bij sensor
•
Verkeerd ingestelde eindwaarde bij
flowsensor
3,6 mA < x < 3,8 mA
(bij instelling 4 .. 20 mA) of
20,5 mA < x < 21 mA
•
Foutieve bedrading
•
Sensor niet op bereik 4–20 mA
ingesteld.
•
Functiefout bij sensor
•
Verkeerd ingestelde eindwaarde bij
flowsensor
Te hoge weerstand op PT100 ingang,
bijv. door kortsluiting of kabelbreuk
•
Foutieve bedrading
•
PT100-sensor defect
Bereikoverschrijding van de ingestelde
verschiltemperatuur
Grenswaarde overschreden of
onderschreden
(→ Instelling grenswaarde, par. 6.3.3)
Oplossing
•
Toepassing, meetinstrumenten en
aangesloten sensoren controleren.
•
Maatregelen voor procesbesturing:
temperatuur verhogen, druk
verminderen.
•
Een mogelijk onnauwkeurige
temperatuur- resp. drukmeting; zuiver
rekenkundige bepaling van een fase-
overgang van stoom naar water, die in
werkelijkheid niet plaatsvindt;
onnauwkeurigheden door instelling
van een offset voor temperatuur (ca.
1-3 °C) compenseren.
•
Toepassing, meetinstrumenten en
aangesloten sensoren controleren.
•
Maatregelen voor procesbesturing:
temperatuur verminderen, druk
verhogen.
•
Controleer of de stroomuitgang
correct is geschaald.
•
Wijzig de aanvangs- en/of
eindwaarde van de schaal.
•
Parametrering van de sensor
controleren.
•
Werking van de sensor controleren.
•
Eindwaarde van het aangesloten
flowmeetinstrument controleren.
•
Bedrading controleren.
•
Parametrering van de sensor
controleren.
•
Werking van de sensor controleren.
•
Meetbereik/schaal van het
aangesloten flowmeetinstrument
controleren.
•
Bedrading controleren.
•
Bedrading controleren.
•
Werking van de PT100-sensor
controleren.
Actuele temperatuurwaarde en
ingestelde minimale temperatuurverschil
controleren.
•
Alarmmelding bevestigen, indien de
functie "grenswaarde/meldtekst/
weergeven en bevestigen" is
ingesteld
(→ instelling grenswaarde, par. 6.3.3).
•
Toepassing eventueel controleren.
•
Grenswaarde eventueel aanpassen.
Endress+Hauser
RMC 621