Bedrading
Druksensor met passieve stroomuitgang (4 ..
20 mA)
14
4.2.3
Aansluiting uitgangen
Het instrument beschikt over twee galvanisch gescheiden uitgangen, die als analoge
uitgang of als actieve impulsuitgang kunnen worden geconfigureerd. Verder staat een
uitgang ter beschikking voor aansluiting van een relais en een meetversterkervoeding.
Bij ingebouwde uitbreidingskaarten wordt het aantal uitgangen overeenkomstig
vermeerderd (zie par. 4.2.4).
Fig. 9:
Aansluiting uitgangen
Pos. 1: impuls- en stroomuitgangen (actief)
Pos. 2: passieve impulsuitgang (Open Collector)
Pos. 3: uitgang relais (maakcontact), bijv. slot A III (slot BIII, CIII, DIII op optionele uitbreidingskaart)
Pos. 4: uitgang meetversterkervoeding (MUS)
Aansluiting interface
• Aansluiting RS232
De RS232 wordt via de interfacekabel en de bus op het front van het huis
aangesloten.
• Aansluiting RS485
• Optie: extra RS485 interface
Steekklemmen 103/104, de interface is slechts zolang actief, als de RS232-interface
niet wordt gebruikt.
• Aansluiting PROFIBUS
Optionele koppeling Energiemanager op PROFIBUS DP via de seriële RS485-
interface met externe module HMS AnyBus Communicator voor Profibus (zie
hoofdstuk 8 "Toebehoren").
Fig. 10:
Aansluiting interfaces
RMC 621
Endress+Hauser