Rijden met en stopzetten van de machine
- Snel/langzaam-schakelaar (72) op "haas" zetten.
- Rijsnelheidknop (15) op 10 zetten.
- De machine in beweging zetten door de rijhendel (13) voorzichtig in de gewenste
rijrichting te zetten.
- Snelheid bijstellen met rijsnelheidknop (15).
- Stuurbewegingen uitvoeren met behulp van de stuurpotentiometer (16).
Bij noodsituaties de noodstopknop (10) indrukken!
f
- Om te stoppen de rijsnelheidknop (15) op "0" zetten en de rijhendel (13) op de mid-
delste stand zetten.
D 41.18 19