11.1 Waakvlam dooft
Waarschuwing:
Na het doven van de waakvlam 5 minuten wachten
alvorena de waakvlam opnieuw te ontsteken.
a. De waakvlam is te klein: meer gas toevoeren d.m.v. de
kleine instelschroef naast de waakvlamgasleiding.
Waakvlamgasverbruik
afstellen op ca. 19 l/uur (0,019
m3/u ur).
b. De waakvlam blaast af : minder gas toevoeren d.m.v.
de kleine instelschroef naast de waakvlamgasleiding.
c. De thermokoppelspanning
is te laag: het thermokoppel
is delekt of verkeerd gemonteerd ten opzichte van de
waakvlambrander: (spanning moet minimaal 7 mV zijn,
belast gemeten op het gasblok; 26 mV onbelast) of de
weerstand in het thermokoppelcircuit
is te hoog.
Kontroleer de aansluitingen in het circuit van de
,a-,
a
_-_ maximaal
thermostaat en het thermokoppel.
waalscnuwlng:
Bii vervanging van het thermokoppel uitsluitend
een origineel remeha thermokoppel art,nr. 37.580
toepasaen.
d. De gasdruk is weggevallen: na herstel van de gasdruk
de waakvlam opnieuw ontsteken.
e. De ketel is onvoldoende met water gevuld: maximaaF
thermostaat*) soreekt aan.
Kontroleer de waterdruk en vul zonodig de instaliatie
bij.
l. De cirkulatiepomp
of temperatuursensor
cq pomp-
thermostaat*) is defekt: de maximaalthermostaat
verbreekt het thermokoppelcircuit
en de waakvlam
dooft.
-
Kontroleer de circulatiepomp.
-
Kontroleer de temperatuursensor
cq pompthermo-
staat.
h. De voedingsspanning
is weggevallen: De waakvlam is
gedoofd doordat de ventilator is gestopt. Na herstel
van de voedingsspanning
waakvlam opnieuw ontste-
Ken.
i. Ventilator draait niet: geblokkeerd door b.v. bouwvuil
of defekt.
1 1.2 Ketel komt niet in bedrilf
a. De zekering defekt: na uitschakelen van de voeding
de def ekte zekering(en) vervangen.
b. De waakvlam brandt niet.
c. De thermostaten staan niet goed afgesteld ol vragen
geen warmte.
d. De verbrandingsgasafuoerventilator
draait niet.
e. De luchtdrukverschilschakelaar
schakelt niet om in
veilige positie: luchttoevoer of doorvoerweg verbran-
dingsgassen is geblokkeerd. De luchtdrukverschiF
schakelaar schakelt in bij een drukverschil van mini-
maal 0,7 mbar.
f. Komfortklep blijft in gesloten stand.
- Kontroleer de werking.
Opm.: Een vast zittende komfodklep kan duiden op kon-
densvorming in de verbrandingsgasafuoerleiding.
o n ?" ffil[?s'ff:ffi1ffi:",:il"""ff;:"
Kontroleer de doorstroming.
Kontroleer de temperatuursensor
cq pompthermo'
staat. De temperatuursensor
moet de pomp in-
schakelen of in bedrijf houden zodra de water-
temperatuur de 90'C heeft overschreden. Dit voor-
komt een warmtestuw in de warmtewisselaar.
.) Temperatuurcensor
cq thermostaten met behulp van
gereedschap demonteren en monteren!
Dus de NIET aan draaien aan de fastonnen (aansluit
tipjes).
Bij het vervangen van de thermostaten behoeft het
water niet te worden afgetaqt.