Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Riello TAU Unit 140 Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten pagina 54

De technische klantenservice en degene die belast is met het beheer van de verwarmingsinstallatie
Verberg thumbnails Zie ook voor TAU Unit 140:
Inhoudsopgave

Advertenties

INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
Gebruik na het selecteren de toets ► om de waarde naar voren
te brengen en gebruik de toetsen ▲ /▼ om de geselecteerde
waarde te veranderen. Druk op de toets ● om de nieuwe instel-
lingen te bevestigen/op te slaan.
Centrale Verwarming
"
"
CV Setpoint
"
"
Het setpoint kan worden ingesteld tussen een maximum- en
een minimumwaarde die respectievelijk door de par. 23 en 24
zijn bepaald zoals aangegeven in de afbeelding.
De externe sonde (accessoire) is niet vereist en als ze is aan-
gesloten, beïnvloedt de waarde van de buitentemperatuur het
ingestelde setpoint niet.
De parameters die deze modus regelen zijn:
Par.
Beschrijving
Nr.
Bepaalt de gewenste toevoertemperatuur bij de ver-
3
warmingsmodus. Actief voor de verwarmingsmodus
Par. 1 = 0 of 3
Beperkt de minimumwaarde die aan het setpoint kan
23
worden toegewezen in de verwarmingsmodus (dit
geldt niet voor de verwarmingsmodus 4).
Beperkt de maximumwaarde die aan het setpoint kan
24
worden toegewezen in de verwarmingsmodus (dit
geldt niet voor de modus 4).
Toevoertemp.
(°C)
Par. 24
Par. 03
Par. 23
Modus 1
(Werking in de klimaatmodus met thermostaat omgeving/ver-
zoek warmte, setpoint dat varieert in functie van de buitentem-
peratuur)
In dit geval werkt de thermische module met een setpoint dat
varieert in functie van de buitentemperatuur op basis van een
61.5
°C
klimaatcurve die wordt bepaald door de volgende parameters:
"
"
Par.
Nr.
185
109
190
20
24
25
Parameter 109 Comp. T. @ T.ext. Max
Max. temp. setp. (°C)
Gedurende het voor- en najaar, als de buitentemperatuur de
maximale limiet nadert die is ingesteld op Par. 22, kan de aan-
voertemperatuur die is berekend in de klimaatcurve afwijken
Setpoint
van de temperatuur die aan de aanvraag voldoet. Deze para-
meter voert een niet-lineaire correctie uit van de klimaatcurve
om dit verschil te compenseren.
Min. temp. setp. (°C)
Buitentemp. (°C)
Het verzoek wordt geactiveerd bij de sluiting van het contact van
de thermostaat omgeving/verzoek warmte op voorwaarde dat
de buitentemperatuur de door de parameter 25 bepaalde waar-
de niet overschrijdt.
Als de buitentemperatuur de in parameter 25 ingestelde waarde
overschrijdt, wordt de brander uitgezet, ook al is er een verzoek
om warmte aanwezig.
De klimaatcurve kan ook op een eenvoudigere en intuïtievere
manier worden ingesteld.
54
Beschrijving
Parallelle verplaatsing van de klimaatcurve Directe
zone/Zone 1
Compensatie van de aanvoertemperatuur bij de
maximale buitentemperatuur in de klimaatmodus
(Par. 1 = 1 of 2).
Compensatiefactor van de buitentemperatuur
Bepaalt het maximumsetpoint bij de minimale bui-
19
tentemperatuur bij de klimaatregeling
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waaraan het
maximale setpoint in de klimaatregeling kan worden
gekoppeld
Bepaalt het minimumsetpoint bij de maximale bui-
21
tentemperatuur bij de klimaatregeling
Bepaalt de maximale buitentemperatuur waaraan
22
het minimale setpoint in de klimaatregeling kan
worden gekoppeld
Beperkt de minimumwaarde die aan het setpoint
23
kan worden toegewezen in de verwarmingsmodus
(dit geldt niet voor de verwarmingsmodus 4).
Beperkt de maximumwaarde die aan het setpoint
kan worden toegewezen in de verwarmingsmodus
(dit geldt niet voor de modus 4).
Bepaalt de uitsluitingstemperatuur van de klimaat-
regeling
Toevoertemp.
(°C)
Par. 24
Par. 19
Par. 21
Par. 23
Par. 20
Max. temp.
setp. (°C)
Par. 109
Min. temp.
setp. (°C)
Par. 22
Par. 25
Buitentemp. (°C)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tau unit 1902014513520145136

Inhoudsopgave