Inhoudsopgave
Advertenties
In het geval van een vlakke en gladde vloer en voor kleine ver-
plaatsingen, kan de thermische eenheid licht worden opgehe-
ven en worden bewogen met behulp van de wielen (8).
Nivelleer de thermische eenheid door de 2 voetjes aan de voor-
kant van de thermische eenheid af te stellen.
2.4
Installatieplaats
De verwarmingsketels TAU Unit ontwikkelen een vermogen van
meer dan 35 kW en moeten VERPLICHT in de verwarmingscentra-
le geïnstalleerd worden in overeenstemming met de momen-
teel geldende Technische Normen. Er moet bovendien voorzien
worden in een geschikt systeem voor het opvangen van de con-
dens en afvoeren van de rookgassen (zie specifieke paragrafen).
9
In België dienen de ketels te worden geïnstalleerd conform
de normen NBN D51.003, NBN61.002 (vermogen < 70 kW) en
NBN61.001 (vermogen > 70 kW)
9
Houd rekening met de nodige ruimte voor de toegang tot
de veiligheids- en regelmechanismen en voor het uitvoeren
van het onderhoud.
9
Controleer of de elektrische beschermingsgraad van het ap-
paraat voldoet voor de eigenschappen van de plaats van de
installatie.
9
Wanneer de verwarmingsketel werkt op brandstofgas
waarvan het soortelijk gewicht hoger is dan dat van lucht
moeten de elektrische componenten op minstens 500 mm
van de vloer worden aangebracht.
0
De verwarmingsketels mogen niet buiten geïnstalleerd
worden, omdat ze hier niet voor ontworpen werden.
0
Het is verboden de ventilatie-openingen van de installatie-
ruimte af te sluiten of kleiner te maken, want ze zijn abso-
luut noodzakelijk voor de optimale verbranding.
9
Zorg ervoor dat de verbrandingslucht niet vervuild raakt
met chloor- of fluorhoudende stoffen (uit b.v. spuitbussen,
kleur- en reinigingsmiddelen).
2.4.1
Aanbevolen min.afstand
Op de afbeelding staan de afstanden vermeld die moeten wor-
den aangehouden met het oog op de montage en het onder-
houd van de verwarmingsketel.
8
9
H1 = 2230 mm, positie opening "sluiting rookkamer boven-
aan" om de onderhoudshandelingen uit te voeren.
De thermische module TAU Unit kan worden geïnstalleerd in
lokalen die permanent geventileerd worden via ventilatieope-
ningen die voldoende groot zijn. De lokalen moeten eveneens
voldoen aan de geldende Technische normen en Reglementen
op de plaats van de installatie.
2.5
Plaatsen in reeds bestaande of te renoveren
installatie
Wanneer de verwarmingsketel geïnstalleerd wordt op een oude
installatie of een installatie die aan vernieuwing toe is, contro-
leer of:
− Het rookkanaal is geschikt voor het condenswaterappa-
raat, bij de temperaturen van de verbrandingsproducten,
berekend en gebouwd volgens de huidige regelgeving,
en is zo recht mogelijk, afgedicht, geïsoleerd en zonder
verstoppingen of vernauwingen
− Het rookkanaal moet voorzien zijn van een aansluiting
voor afvoer van de condens
− Of de elektrische installatie is uitgevoerd door vakmen-
sen, in overeenstemming met de specifieke Normen
− Of de brandstoftoevoerleiding en de eventuele tank uit-
gevoerd zijn volgens de specifieke Normen
− Of debiet, opvoerhoogte en stromingsrichting van de cir-
culatiepompen aan de eisen voldoen
− Of de expansievaten volledige opname garanderen van
de uitgezette vloeistof van de installatie
− De installatie gespoeld is, moddervrij en zonder afzettin-
gen, ontlucht en goed afgedicht
− Er is voorzien in een waterzuiveringssysteem (zie hoofd-
stuk "Het water in de verwarmingsinstallaties"). Raad-
pleeg de cataloguslijst
cifieke producten.
9
De fabrikant is geenszins aansprakelijk voor eventuele
schade voortkomend uit een verkeerd uitgevoerd rookaf-
voersysteem.
15
INSTALLATIE
1
H
H
R
omtrent het gebruik van spe-
Advertenties
Inhoudsopgave
