INSTALLATIE
Hieronder volgen de tabellen van de equivalente maximale
lengtes voor de verschillende beschikbare modellen.
CONFIGURATIE APPARAAT TYPE B "OPEN"
Beschrijving
Overeenkomstige maxi-
mumlengte afvoerleiding
voor rookgassen
(*) Deze lengte wordt verminderd met 1 meter voor elke bocht
van 90° en 0,5 meter voor elke bocht van 45°.
CONFIGURATIE APPARAAT TYPE C "WATERDICHT"
Wanneer de verbrandingslucht van buiten afkomstig is, is het
toestel van het "luchtdichte" type C en hoeft de ruimte van in-
stallatie niet over ventilatie-openingen te beschikken.
9
Voor deze configuratie dient de instelling van de parameters
die vermeld zijn in paragraaf "Configuratie ventilatorpara-
meters voor configuraties van apparaten van het type C"
gewijzigd te worden.
Gesplitste leidingen
Voor deze configuraties moet de specifieke kit worden geïnstal-
leerd (volg de bij het accessoire geleverde aanwijzingen op voor
de installatie).
De gesplitste leidingen kunnen worden georiënteerd in de rich-
ting die het beste geschikt is voor de ruimte, met inachtneming
van de aangegeven maximale lengte.
Beschrijving
Overeenkomstige maxi-
mumlengte afvoerleiding
voor rookgassen
(*) Deze lengte wordt verminderd met 1 meter voor elke bocht
van 90° en 0,5 meter voor elke bocht van 45°.
Coaxiale leidingen
Voor deze configuraties moet de specifieke kit worden geïnstal-
leerd (volg de bij het accessoire geleverde aanwijzingen op voor
de installatie).
De coaxiale leidingen kunnen gericht worden naar gelang de
omstandigheden van de installatieruimte, met inachtneming
van de vermelde max. lengte.
Beschrijving
Overeenkomstige maxi-
mumlengte afvoerleiding
voor rookgassen
(*) Deze lengte wordt verminderd met 1 meter voor elke bocht
van 90° en 0,5 meter voor elke bocht van 45°.
TAU Unit
140
190
20(*)
m
TAU Unit
140
190
10+10(*)
m
TAU Unit
140
190
7(*)
m
2.8.3
Predispositie condensafvoer
9
Zorg ervoor dat de hoek "i" altijd een helling van meer dan
3° vertoont en dat de diameter van de buis voor de con-
densafvoer altijd groter is dat die van de verbinding aanwe-
zig op de verwarmingsketel.
9
Het verzamelen van de condens in de richting van de riole-
ring moet uitgevoerd worden conform de geldende wetge-
ving en eventuele plaatselijke voorschriften.
i≥3°
i
9
Vul de sifon met water vullen vooraleer de verwarmings-
ketel aan te zetten, om te voorkomen dat tijdens de eerste
minuten van de inschakeling verbrandingsproducten te-
recht komen in de omgeving.
9
Het is aanbevolen zowel de condensafvoer afkomstig van
de verwarmingsketel als van de schoorsteen door hetzelfde
kanaal te laten lopen.
9
De basis van het apparaat moet horizontaal en vlak zijn in
het gebied van het steunframe om problemen met de af-
voer van condenswater te voorkomen.
condens ketel
condens
schoorsteen
bij de afvoer of de
eventuele
neutralisatie van
de condens
9
Eventuele inrichtingen voor de neutralisatie van de condens
kunnen na de sifon aangesloten worden. Voor de bereke-
ning van de duur van de neutralisatielading, moet de ver-
bruiksstaat van de neutralisator na een jaar werking na-
gegaan worden. Op basis van die informatie kan de totale
duur van de lading afgeleid worden.
Voor de keuze van het soort in combinatie te gebruiken neu-
tralisatieunit kunt u Catalogus raadplegen of u wenden tot het
bedrijf waar u het toestel heeft aangeschaft.
20
rookgasafvoer
afvoer