NEDERLANDS
9. DE VEERSPANNING AANPASSEN
9.1. VOORSPANNING
Als de deur op een onregelmatige manier beweegt (bijv. niet
helemaal sluit of te hard sluit) dient dit als volgt te worden
gecorrigeerd met de veervoorspanning:
1) De spanning van het automatisch systeem uitschakelen en
het armpje dat direct op de overbrengingsas is
vastgemaakt, van de deur halen;
2) Het armpje draaien totdat de aanslagschroef (fig. 21 ref. 4)
ter hoogte van de inspectieopening zit (fig. 21 ref. 3) ;
3) De schroef eruit halen zonder de stand van de arm te
wijzigen;
4) Voor een hogere voorspanning: de arm in de
openingrichting draaien totdat de volgende
bevestigingsstand van de aanslagschroef (fig. 21 ref. 5) ter
hoogte van de inspectieopening zit en de schroef opnieuw
bevestigen.
Voor minder voorspanning: de arm in de sluitingrichting
draaien totdat de volgende bevestigingsstand van de
aanslagschroef (fig. 21 ref. 5) ter hoogte van de
inspectieopening zit en de schroef opnieuw bevestigen.
5) De arm opnieuw correct monteren (zie Par. 3.3.);
6) Een nieuwe SET UP uitvoeren.
9.2. DE VEER CONTROLEREN
Wij raden aan regelmatig als volgt te controleren of de veer
goed werkt:
1) De functie Handbediening kiezen;
2) De bedekking van het aandrijfsysteem verwijderen (zie fig. 1
ref. 6);
1) De deur sluiten en een verticale lijn op de veer tekenen (fig.
22 ref. 1);
2) De deur helemaal openen;
3) De getekende lijn controleren.
Als de kromming niet uniform is over de hele lengte van de
veer (fig. 22 ref. 2), maar onderbroken is (fig. 22 ref. 3) moet de
veer worden gesmeerd met een specifiek vet voor
glijmechanismen.
Sluitingeindaanslag
Openingeindaanslag
Inspectieopening aanslagschroef
Aanslagschroef
Bevestigingstanden van de aanslagschroef
9
NEDERLANDS
Fig. 21
22
Fig.