5
Juiste rijmethode
5. Houd de hendel van de voorrem of achterrem
ingetrokken en druk op de startknop om de motor te
starten.
6. Als het lastig is om te starten, laat de startknop dan
even los en wacht een paar seconden voor u het weer
probeert. Elke poging mag niet langer dan 5 seconden
duren om de accu te sparen.
Zet de hoofdschakelaar in de stand "OFF" wanneer u
•
het voertuig niet gebruikt, om te voorkomen dat de
accu te veel ontlaadt.
Haal uw vinger onmiddellijk van de startknop wanneer
•
de motor start.
Druk nooit op de startknop als de motor draait,
•
anders kunnen onderdelen van de motor beschadigd
raken.
Bij het starten van de motor moet de
•
achterremhendel in de remstand staan, het remlicht
gaat aan wanneer de stroom is ingeschakeld.
Laat de motor kort opwarmen na het starten van een
•
koude motor (ongeveer 1-2 minuten), verleng het
opwarmen in de bergen en koude gebieden
(ongeveer 3-5 minuten) om motor soepel te laten
lopen en probleemloos te kunnen rijden.
Houd de achterremhendel in de remstand totdat u
•
optrekt. Verhoog NIET willekeurig het motortoerental.
68
Let op
Waarschuwing
3