dashboard (zoals te zien is op de afbeelding); hij licht op
als de hoofdschakelaar wordt geactiveerd en gaat niet
automatisch uit. De ABS indicator gaat pas uit als de
motor is gestart en het voertuig sneller gaat dan 6km/h.
- ABS wordt beheerd door ECU; als ABS niet werkt dan
licht de ABS remindicator op; ABS kan zijn functie
verliezen maar de originele rem werkt nog steeds; de
ABS hervat de normale remfunctie.
- Als u op een ruwe weg of grindweg rijdt dan wordt
de effectieve remafstand van ABS langer.
- Houd altijd een veilige afstand tot voorgaande
voertuigen als u met een scooter rijdt.
- ABS presteert optimaal met een langere remafstand.
- Om te voorkomen dat ABS minder goed gaat werken
mag u de wielsensor of de rotor van de wielsensor niet
verwijderen of beschadigen.
- ABS voert een zelfcontrole uit als de KEYLESS
hoofdschakelaar wordt geactiveerd of als het
voertuig sneller gaat dan 6 km/h. Tijdens deze
zelfcontrole kunt u de remhendel voelen trillen als u
er zachtjes aan trekt. Dat is normaal.
Let op
- Mocht u een noodrem uitvoeren als gevolg van een
uitzonderlijke situatie op de weg dan helpt het ABS-
systeem te voorkomen dat het wiel blokkeert door deze
plotselinge remactie zodat de bestuurder het voertuig
vloeiend kan blijven besturen. Een ABS-systeem
beheert automatisch de remkracht zodat de band niet
gaat slippen.
- Een ABS-systeem kan de remafstand in de volgende
situaties niet verkorten: als u op een zachte en oneven
weg rijd of op een aflopende helling rijdt dan is de
remafstand met ABS langer dan zonder. Modellen met
ABS presteren daarom het beste op vlakke wegen.
- Een ABS-systeem bestaat uit een ABS ECU en
snelheidssensoren op de voor- en achterband. Het
gebruik van banden die niet aan de oorspronkelijke
specificaties voldoen kan het functioneren van de
snelheidssensoren beïnvloeden en ervoor zorgen dat de
ABS willekeurig wordt geactiveerd.
61
4
3
Beheerfuncties