Waarschuwing
Onjuist gebruik van de cruise control kan storingen
•
veroorzaken en tot ongelukken leiden. Gebruik de
cruise control niet bij druk verkeer, slechte
weersomstandigheden of bochtige, gladde, ruwe of
grindwegen.
Wanneer u een helling op of af rijdt, kan het voertuig
•
de cruisesnelheid mogelijk niet handhaven.
Om te voorkomen dat het Cruise Control-systeem
•
onbedoeld wordt gestart, moet het worden
uitgeschakeld wanneer het niet wordt gebruikt. zorg
ervoor dat het cruise control lampje "
uitgeschakeld.
Wanneer de vorige snelheidsinstelling te hoog is voor
•
de huidige rijomgeving, is het gevaarlijk om de
hervattingsfunctie (RES) te gebruiken.
Het geheugen van de vorige ingestelde cruisewaarde
•
wordt gewist nadat het voertuig gedurende 30
seconden is uitgeschakeld.
5. Richtingaanwijzers:
Gebruik deze schakelaar wanneer u een bocht maakt of
van rijstrook verandert. Door de knop in te drukken wordt
de knipperlichtschakelaar uitgeschakeld.
: Voor een bocht naar links
: Voor een bocht naar rechts
De richtingaanwijzers worden niet automatisch gereset, dit
moet.u zelf doen. Als u dit niet doet, kan dit de rijveiligheid
nadelig beïnvloeden.
6. Koplampschakelaar:
Druk op deze koplampschakelaar, de koplamp brandt.
Druk opnieuw in om de koplamp uit te doen.
7. Schakelaar voor groot/ dimlicht:
" is
Druk de schakelaar naar "
"
8. Verstellen elektrisch windscherm:
Druk op de bovenste knop om het windscherm te verhogen
en druk op de onderste knop om het te verlagen.
9. Claxon:
De claxon maakt geluid wanneer de hoofdschakelaar op
ON staat.
43
" voor grootlicht en op
" voor dimlicht.
4
3
Beheerfuncties