5 Raak [Auto] aan om automatisch een IP-adres te verkrijgen.
• Als u het IP-adres handmatig wilt toewijzen, raak dan [Handmatig]
aan en voer de procedure uit onder Handmatig een IP-adres
toewijzen (A 151).
• Er verschijnt een scherm om de instellingen te testen.
6 Selecteer of u de instellingen wilt testen.
• U kunt [Controleer huidige configuratie] aanraken om de
netwerkinstellingen te bekijken.
• Als u [Ja] hebt aangeraakt, dan wordt een test van de instellingen
uitgevoerd en verschijnt er een bevestigingsscherm. Raak [OK] aan.
7 Sla de instellingen van het verbindingspunt op.
>
[Ja]
* Nadat u [OK] hebt aangeraakt, kunt u de netwerkinstellingen bekijken. Raak
[Wi-Fi instellen] aan en vervolgens
Gewenst verbindingspunt ([
als u klaar bent.
Handmatig een draadloos toegangspunt invoeren (stap 3)
Voer de details van het draadloze toegangspunt in.
Voer de SSID van het toegangspunt in
>
Voer de authenticatie/versleutelingsmethode* en,
indien van toepassing, de versleutelingscode van het
toegangspunt in
* Als u [Openen] selecteert, dan kunt u [Geen versleuteling] of [WEP] selecteren.
Als u [Openen]
indexsleutel opgeven.
OPMERKINGEN
• Welke functies en instellingsmethode beschikbaar zijn, hangt af van de
specificaties en kenmerken van het Wi-Fi-netwerk dat u wilt gebruiken.
• Bij gebruik van Wi-Fi-functies is draadloze communicatie met een
Eye-Fi-kaart niet mogelijk.
>
[OK]*
[X]
1] t/m [
>
[OK]
>
[WEP] of [Ged. sltl (WEP)] selecteert, dan moet u de WEP-
>
[Controleer huidige configuratie]
>
3])
[Î] of [Í]
>
>
Ga door met stap 5
>
>
[K] driemaal
>
[OK]
[OK]
Wi-Fi-functies
153