2 Raak een onderwerp aan dat zich binnen het y-kader bevindt.
• Het symbool Aanraking AE (I) gaat knipperen en de belichting
wordt automatisch ingesteld, zodat het door u aangeraakte gebied
correct wordt belicht. U kunt de belichting desgewenst verder
handmatig bijstellen.
• U kunt er ook voor kiezen om [n] aan te raken om de belichting
handmatig in te stellen zonder de functie Aanraking AE te activeren.
• De regelaar voor de handmatige instelling verschijnt en de
instelwaarde staat op ±0.
• Raak [n] nogmaals aan als u wilt terugkeren naar automatische
belichting.
3 Raak [Ï] of [Ð] aan of sleep uw vinger over de regelaar om de
belichtingswaarde in te stellen.
Het instelbereik varieert al naargelang de aanvankelijke helderheid van
het beeld, en sommige waarden worden mogelijk gedimd getoond.
4 Raak [X] aan om de belichting met de geselecteerde waarde te
vergrendelen.
Tijdens belichtingsvergrendeling worden y en de geselecteerde
belichtingswaarde op het scherm getoond.
OPMERKINGEN
• Als u tijdens belichtingsvergrendeling een ander opnameprogramma
kiest, keert de camcorder terug naar automatische belichting.
• Bij het opnemen van onderwerpen met een sterke lichtbron op de
achtergrond wordt door de camcorder automatisch het tegenlicht
gecorrigeerd*. U kunt de automatische tegenlichtcorrectie uitschakelen
met de optie p
tegenlichtcorrectie is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
- In de stand
[Cinemastandaard] gebruikt.
- Bij gebruik van het opnameprogramma [ü SCN: Nachtscène],
[ý SCN: Sneeuw], [þ SCN: Strand], [ÿ SCN: Zonsonderg.] of
[œ SCN: Spotlight].
* Behalve in de stand
cinematografisch filter dan [Cinemastandaard].
>
[Autom. achtergr.verl.corr.]. De automatische
wanneer u een ander cinematografisch filter dan
wanneer u gebruikmaakt van een ander
103
Video