INBEDRIJFSTELLING
14 INBEDRIJFSTELLING
14.1 VOOR HET EERSTE GEBRUIK
!
L E T O P
•
Laat het systeem ongeveer 12 uur ingeschakeld voordat u het systeem na een lange stilstandperiode opstart. Start het systeem niet onmiddellijk
nadat u de voeding hebt ingeschakeld. Dit kan namelijk leiden tot een storing in de compressor omdat de compressor dan nog niet goed is
verwarmd.
•
Als u het systeem na ongeveer 3 maanden stilstand opnieuw wilt inschakelen, is het raadzaam het systeem eerst door uw onderhoudsleverancier
te laten nakijken.
•
Als het systeem langere tijd ongebruikt gaat blijven, schakel dan de hoofdschakelaar uit. Omdat de olieverwarming altijd ingeschakeld is zelfs
wanneer de compressor niet werkt, wordt er elektriciteit verbruikt tenzij de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld.
14.2 VOORAFGAANDE CONTROLE
Wanneer de installatie is voltooid, stelt u het systeem volgens de hierna beschreven procedure in bedrijf en draagt u het systeem
over aan de klant. Voer de inbedrijfstelling systematisch uit en controleer of de elektrische bedrading en de leidingen correct zijn
aangesloten.
De binnen- en de buitenunit moeten door de installateur worden geconfigureerd om een correcte instelling en werking te
garanderen.
?
O P M E R K I N G
Raadpleeg voor de inbedrijfstelling van de buitenunit de installatie- en bedieningshandleiding van de buitenunit.
14.2.1 De unit controleren
•
Controleer het externe aanzicht van de unit op schade als gevolg van het transport of de installatie.
•
Controleer of alle panelen volledig gesloten zijn.
•
Controleer of de aanbevolen serviceruimte gerespecteerd is (zie Serviceruimte-hoofdstuk in de instructiehandleiding van de
binnenunit en de installatie- en bedieningshandleiding van de buitenunit).
•
Controleer of de unit correct op de muur geïnstalleerd is.
14.2.2 Elektrische controle
!
L E T O P
Gebruik het systeem pas nadat alle controlepunten zijn afgewerkt:
Controleer of de elektrische weerstand groter is dan 1 MΩ door de weerstand te meten tussen de aarde en de terminal van de elektrische
•
onderdelen. Gebruik het systeem niet voordat eventuele elektrische lekken zijn opgespoord en verholpen. Zet geen spanning op de klemmen van
de transmissie en sensors.
•
Controleer of de schakelaar van de hoofdvoedingsbron minimaal 12 uur AAN heeft gestaan, zodat de olieverwarmer tijd heeft gehad om de
compressor op te warmen.
•
Bij een driefase-unit dient u de fasevolgordeaansluiting op de aansluitklemplaat te controleren.
•
Controleer de netvoedingspanning (±10 % van de nominale spanning).
•
Controleer of de elektrische onderdelen die u apart hebt aangeschaft (hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, kabels, geleidingsaansluitingen en
draadklemmen) overeenkomen met de elektrische gegevens vermeld in dit document. Controleer ook of de onderdelen voldoen aan de nationale
en lokale voorschriften.
•
Raak geen elektrische onderdelen aan binnen drie minuten nadat u de hoofdschakelaar hebt uitgeschakeld.
•
Controleer of de DIP-switches van de binnen- en buitenunit zijn aangesloten zoals weergegeven in het desbetreffende hoofdstuk.
•
Controleer of de elektrische bedrading van de binnen- en buitenunit is aangesloten zoals wordt afgebeeld in het desbetreffende hoofdstuk.
•
Controleer of de bedrading goed is aangebracht om problemen met trillingen, ruis en gebroken bedrading te vermijden.
14.2.3 Het hydraulische circuit (voor verwarming en warmwaterketel) controleren
•
Controleer of het circuit goed schoongespoeld en met water gevuld is en dat u de installatie hebt laten leeglopen. De druk in het
verwarmingscircuit moet 1,8 bar zijn.
•
Controleer het watercircuit op lekkages. Kijk vooral de aansluitingen van de waterleidingen goed na.
•
Controleer of het interne watervolume correct is.
•
Controleer of de kleppen van het hydraulische circuit open zijn.
•
Controleer of de elektrische verwarming volledig gevuld is met water door de veiligheidsklep onder druk te zetten.
Controleer of de aanvullende waterpompen (WP2 en/of WP3) correct aangesloten zijn op het klemmenbord.
•
344
PMML0575 rev.2 - 03/2022