Aanleggen
Zorg dat de jetaandrijving omhoog is geklapt uit het water als de boot het strand op wordt getrokken of in ondiep
water wordt aangemeerd. Als u dit niet doet, kan het waterinlaathuis zich met zand of ander los materiaal vullen
waardoor de buitenboordmotor niet kan tornen om te starten.
Geblokkeerde waterinlaat
Voorkom letsel als gevolg van het aanraken van de draaiende impeller. Schakel de motor altijd uit alvorens
de waterinlaat te ontstoppen.
Als er een grote hoeveelheid los materiaal de waterinlaat in wordt gezogen, kan verlies van vermogen het gevolg
zijn. De aanzuigende werking van de inlaat kan los materiaal tegen het rooster aan getrokken houden, waardoor
de waterdoorstroming geblokkeerd raakt. Door de motor af te zetten valt het losse materiaal soms van het rooster
af, zodat het vermogen weer hersteld wordt. Als het losse materiaal niet van het inlaatrooster valt, moet de motor
worden afgezet en het losse materiaal met de hand van het rooster worden verwijderd.
Procedure voor het inlopen van de motor
Ernstige schade aan de motor kan het gevolg zijn als u de inloopprocedure voor de motor niet opvolgt.
BENZINE/OLIEMENGSEL TIJDENS INLOOPPERIODE
NB: Gebruik geen pre-mix benzine en olie tijdens de inloopperiode. Gebruik ongemengde benzine tijdens en na
het inlopen van de motor.
De motorinloopprocedure voor een OptiMax-buitenboordmotor is belangrijk om goede prestaties en een
maximale levensduur van de motor te verzekeren. Met de volgende inloopprocedure kunnen de inwendige
motoronderdelen gelijkmatig inlopen. Een verkeerde motorinloopprocedure kan de levensduur van de motor
verkorten.
Tijdens de eerste bedrijfsuren ontvangt de motor automatisch extra olie. Deze modus voor extra olie duurt voor
de meeste boten ongeveer tien uur.
INLOOPPROCEDURE
1.
Laat de motor tijdens het eerste bedrijfsuur 30-60 seconden warmlopen.
a. Laat de motor lopen met verschillende gasinstellingen, het grootste deel van de tijd tussen 3000 en
4500 omw/min of met driekwart gas.
b. Wijzig het motortoerental ongeveer elke twee minuten en laat de motor niet meer dan tien minuten
achter elkaar stationair draaien. Korte stoten vol gas van niet meer dan tien seconden zijn
aanvaardbaar.
c. Zorg dat u de buitenboordmotor tijdens gebruik niet verder dan verticaal naar buiten (omhoog) trimt.
NB: Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om altijd veilig te varen. Een onjuiste trimhoek van de
buitenboordmotor kan bij snelle vaart moeilijk en gevaarlijk zijn. Het doel van de voorgeschreven trimhoek is
de bestuurder te helpen bij het vaststellen hoe de schroefbelasting op de motor kan worden gezet. Zij zijn
bedoeld als richtlijnen en geven geen suggesties of advies voor onveilig gebruik van de boot.
2.
Verander gedurende de volgende drie bedrijfsuren het motortoerental elke tien minuten.
De motor starten
Lees voordat u de motor start de 'Controlelijst vóór het starten', de 'Speciale bedieningsinstructies' en de
'Procedure voor het inlopen van de motor' in het hoofdstuk Bediening.
BEDIENING
WAARSCHUWING
!
OPGELET
!
30