Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tuningmodus - Danfoss VLT HVAC Drive FC 100 Series Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 100 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

3 Parameterbeschrijving
De ventilator/pomp wordt gestart door de toets [Auto on] op het LCP in te drukken en een startsignaal toe te passen. De snelheid wordt met behulp van
de toetsen [
] en [
] op het LCP handmatig ingesteld op een niveau waarbij de terugkoppeling ongeveer gelijk is aan het instelpunt van het systeem.
NB!
Wanneer de motorsnelheid handmatig wordt aangepast, is niet mogelijk om de motor op minimale of maximale snelheid te laten
draaien, aangezien de motor tijdens het autotuningproces een stap omhoog of omlaag moet kunnen gaan.
3
PID autotuning werkt op basis van stapsgewijze wijzigingen bij een stationaire toestand, waarbij de terugkoppeling wordt bewaakt. Op basis van de
terugkoppeling worden de vereiste waarden voor Par.20-93
tiatietijd
wordt ingesteld op de waarde 0 (nul). De instelling voor Par.20-81
Deze berekende waarden worden weergegeven op het LCP, waarna de gebruiker deze kan accepteren of afwijzen. Wanneer de waarden zijn geaccepteerd,
worden ze naar de relevante parameters weggeschreven en wordt de PID autotuningmodus uitgeschakeld via Par.20-79
het betreffende systeem kan het automatisch afstellen een aantal minuten duren.
Het wordt aanbevolen om de aan/uitlooptijden in Par.3-41
Ramp 2 uitlooptijd
3-52
in te stellen op basis van de massatraagheid voordat PID autotuning wordt ingeschakeld. Als PID autotuning met lage aan/
uitlooptijden wordt uitgevoerd, zullen de afgestelde parameters meestal resulteren in een zeer trage regeling. Extreme ruis van de terugkoppelingssensor
kan worden verwijderd met behulp van een ingangsfilter (parametergroep 6-**, 5-5* en 26-**
29/33
) voordat PID autotuning wordt ingeschakeld. Voor de betrouwbaarste regelaarinstelling wordt aanbevolen om PID autotuning uit te voeren terwijl
de toepassing werkt in typische bedrijfscondities, d.w.z. met een typische belasting.
20-70 Type met terugk.
Option:
[0] *
Auto
[1]
Snelle druk
[2]
Trage druk
[3]
Snelle temp.
[4]
Trage temp.

20-71 Tuningmodus

Option:
[0] *
Normaal
[1]
Snel
20-72 PID uitgangswijz.
Range:
0.10 N/A*
[0.01 - 0.50 N/A]
190
PID prop. versterking
en Par.20-94
PID normaal/inv regeling
Ramp 1 aanlooptijd
, Par.3-42
Functie:
Deze parameter bepaalt de reactie van de toepassing. De standaardmodus zou geschikt moeten
zijn voor de meeste toepassingen. Als de toepassingssnelheid bekend is, kan deze hier worden
geselecteerd. Dit zal de benodigde tijd voor het PID autotuningproces verkorten. De instelling heeft
geen invloed op de waarde van de afgestelde parameters en wordt uitsluitend gebruikt voor de
autotuningprocedure.
Functie:
De instelling
Normaal
is geschikt voor een drukregeling in ventilatorsystemen.
Snel
De instelling
wordt over het algemeen gebruikt in pompsystemen, wanneer een snellere re-
gelrespons gewenst is.
Functie:
Deze parameter bepaalt de grootte van de stappen tijdens het automatisch afstellen. De waarde is
een percentage van de maximumsnelheid. Wanneer de maximale uitgangsfrequentie in Par.
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
4-13
/Par.4-14
op 50 Hz, dan staat de waarde 0,10 voor 10% van 50 Hz, oftewel 5 Hz. Om de beste afstellings-
nauwkeurigheid te verkrijgen, moet deze parameter worden ingesteld op een waarde die leidt tot
een wijziging in de terugkoppeling van 10-20%.
MG.11.C6.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
PID integratietijd
berekend. Par. Par.20-95
wordt bepaald tijdens het afstellingsproces.
PID autotuning
Ramp 1 uitlooptijd
Ramp 2 aanlooptijd
of Par.3-51
Klem 53/54 filter tijdconstante/Pulsfilter tijdconstante nr.
Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
bijvoorbeeld is ingesteld
PID differen-
. Afhankelijk van
en Par.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave