INSTALLATEUR
INSTALLATEUR
3.8
Algemene schema's
Directe installaties
RETOUR
INSTALLATIE
2
10
3
15 3
17
8
19
18
1
Ketel
R
TAU N
2
Collectoren installatie
3
Afsluitkranen
4
Circulatiepompen installatie
5
Terugslagkleppen
6
Automatisch ontluchtingsventiel
7
Veiligheidsklep ketel
8
Aftapkraan ketel
9
Veiligheidsklep boiler
10 Vullen installatie
11
Expansievat installatie
12 Boiler op afstand
13 Aftapkraan boiler
14 Expansievat sanitair circuit
15 Onthardingsfilter
16 Drukverminderingsklep
17 Sifon
18 Condensafvoer
19 Ketelafvoer
9
Het sanitaire circuit of het verwarmingscircuit moeten worden aangevuld met expansievaten met een gepaste capaciteit en
geschikte veiligheidsventielen met de juiste afmetingen. De uitlaat van de veiligheidsventielen en van de apparaten moet zijn
aangesloten op een geschikt opvang- en afvoersysteem (zie de Catalogus voor de combineerbare accessoires).
9
De installateur is beroepshalve belast met de keuze en installatie van de componenten van het systeem; hij moet handelen
volgens de regels der techniek en in overeenstemming met de geldende Wetgeving.
9
Bijzonder toevoer-/bijvulwater moet worden behandeld met gepaste behandelingssystemen.
0
Het is verboden om de thermische module en de circulatiepompen zonder water in werking te stellen.
3
3
1
20
3
R
TOEVOER
3
INSTALLATIE
5
4
3
2
3
6
7
11
19
20 Meter voedingswater/suppletiewater
21 Mengklep
(*) AT= Hoge temperatuur BT= Lage temperatuur
22
GEZONDHEIDSGEBRUIK
3
4
3
5
14
4
3
5
3 15 16
3
12
13
6
9
3
INGANG