Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Prioriteit Verzoek Om Warmte; Speciale Functies - Riello INSIEME EVO COND 20 V LN Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor INSIEME EVO COND 20 V LN:
Inhoudsopgave

Advertenties

INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
Verzoek sanitair warm water met thermostaat boiler
Wanneer de temperatuur van de thermostaat van de boiler on-
der de waarde van het SWW-setpoint (Par. 2041) daalt, verlaagd
met de hysteresiswaarde (Par. 2036) detecteert de regelaar een
verzoek voor sanitair warm water en activeert het de circula-
tiepomp en schakelt het de 3-wegs omschakelklep op sanitair.
In dit geval werkt de circulatiepomp op een vast punt (Par. 2049).
De brander wordt ingeschakeld wanneer de door de aanvoer-
sonde gedetecteerde temperatuur onder de waarde van het
SWW-setpoint (Par. 2041) daalt, verhoogd met de waarde gede-
finieerd door parameter 2038 min 3 °C (hysteresis), deze waarde
komt standaard overeen met 87 °C.
Aan het verzoek wordt voldaan als de door de sonde van de
boiler gedetecteerde temperatuur de waarde van het SWW-set-
point (Par. 2041) overschrijdt, verhoogd met de hysteresiswaarde
(Par. 2037).
De circulatoiepomp blijft werken gedurende de post-circulatie-
tijd (Par. 2044).
De brander wordt uitgeschakeld wanneer de door de aanvoer-
sonde gedetecteerde temperatuur boven de waarde van het
SWW-setpoint (Par. 2041) stijgt, verhoogd met de waarde gede-
finieerd door parameter 2038 plus 3 °C (hysteresis), deze waarde
komt standaard overeen met 93 °C.
3.2.7

Prioriteit verzoek om warmte

Definitie van de prioriteiten
Parameter 2042 definieert de prioriteit tussen het sanitair warm
water en de verwarmingscircuits.
Er zijn vier modi beschikbaar:
0: Tijdsbepaalde prioriteit tussen de twee circuits. In geval
van gelijktijdig verzoek wordt eerst prioriteit gegeven aan
het sanitair circuit gedurende een tijd gedefinieerd door
parameter 2043. Wanneer de tijd is verstreken, gaat de
prioriteit naar het verwarmingscircuit (altijd gedurende
dezelfde tijd) en dit wordt afgewisseld totdat het verzoek
van een of beide circuits stopt;
1:
Prioriteit van het verwarmingscircuit;
2: Prioriteit van het sanitaire circuit (fabrieksinstelling).
3: Parallel. Gelijktijdige werking van beide circuits op
voorwaarde dat de vereiste toevoertemperatuur van het
sanitair circuit lager is dan of gelijk is aan het setpoint
dat vereist is door het verwarmingscircuit. Als de vereiste
temperatuur van het sanitair circuit hoger is dan het
setpoint van de verwarming, wordt de pomp van het
verwarmingscircuit uitgeschakeld en wordt er voorrang
verleend aan het sanitair circuit.
3.2.8

Speciale functies

Wanneer een speciale functie actief is, wordt een specifiek be-
richt weergegeven op het display van de bedieningsinterface
van het apparaat.
Bescherming activering pomp tijdens een sanitair verzoek
Als tijdens een sanitair verzoek de aanvoertemperatuur van de
brander lager is dan die van de boiler, wordt de pomp niet ge-
start.
Vorstbeveiliging
De functie van de antivriesbescherming is het systeem bescher-
men tegen bevriezing.
Wanneer de vorstbeveiliging actief is, verschijnt de melding
"AFro" op het display.
De volgende interventies zijn voorzien:
− Vorstbeveiliging ketel (Par. 2074): Als de temperatuur
van de aanvoersensor van het apparaat onder 5 °C daalt,
wordt de brander ingeschakeld en blijft deze branden
totdat de aanvoertemperatuur 10 °C overschrijdt (met de
externe sonde aangesloten, wordt de beveiliging alleen
geactiveerd met een buitentemperatuur van <10 °C).
− Vorstbeveiliging verwarmingscircuit (Par. 2075): Als de
brander 6 opeenvolgende uren uit blijft, wordt de circu-
latiepomp van het apparaat gedurende 5 minuten geac-
tiveerd. Als de temperatuur van de aanvoersensor van
het apparaat onder 5 °C daalt, wordt de brander inge-
schakeld en blijft deze branden totdat de aanvoertem-
peratuur 10 °C overschrijdt (met de externe sonde aange-
sloten, wordt de beveiliging alleen geactiveerd met een
buitentemperatuur van <10 °C).
− Vorstbeveiliging sanitaire boiler (Par. 2076): Als de tem-
peratuur van de sonde van de boiler onder 5 °C daalt,
wordt de brander ingeschakeld en worden de circulatie-
pomp en de 3-weg omschakelklep geactiveerd. De bran-
der blijft ingeschakeld tot de temperatuur van de sonde
van de boiler hoger is dan 10 °C en de circulatiepomp
blijft werken gedurende de post-circulatietijd (Par. 2044).
Als de externe sonde is aangesloten, wordt de beveiliging
alleen geactiveerd bij externe temperaturen van <10 °C.
Ontluchting (Par. 2090)
De functie wordt automatisch geactiveerd bij de eerste ontste-
king en elke keer dat de stroomvoorziening wordt hersteld.
Wanneer de functie actief is, verschijnt de melding "Air" op het
display.
Tijdens de ontluchting wordt de circulatiepomp geactiveerd om
via de automatische ontluchtingsklep van het apparaat lucht uit
de installatiecircuit te laten ontsnappen.
De status van de signalisatielampje gaat groen knipperen.
Tijdens het ontluchten is het mogelijk om de functie te deacti-
veren door parameter 2090 = 0 in te stellen
In geval van een lage-drukfout (40 en 41) of een fout van de
druktransductor (42), wordt de ontluchtingscyclus onderbroken.
50

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave